-36-
Zijn betoog vervolgend in de richting van de V.V.D. zegt hij dat het
college duidelijk de motivering heeft aangegeven waarom het geen rond
vraag wenst. Zaken bijvoorbeeld, zoals die vanavond aan de orde zijn ge
weest, zijn geen zaken die in de loop van het jaar bij de rondvraag be
horen te worden gesteld. In een rondvraag kunnen geen structurele of beleids
vragen gesteld worden. Komt men daarentegen met feitelijke vragen, dan be
staat de moqelijkheid dat Burgemeester en Wethouders niet direct een ant
woord kunnen geven daarop en moeten verwijzen naar een volgende vergade
ring.
Voor wat betreft het vroegtijdig bekend worden van het plan "Schaapskooi"
meent de voorzitter dat een mogelijke verklaring zou kunnen zijn het feit
dat reeds in 1978 begonnen is met grond daarvoor aan te kopen.
De fraktie van het C.D.A. en het college van burgemeester en wethouders
zitten op één lijn voor wat betreft de filosofie dat grondaankopen dienen
te worden bezien op de lange termijn. De procedures welke echter gevolgd
moeten worden rond de totstandkoming en goedkeuring van een bestemmings
plan, laten het niet toe her en der gronden aan te kopen.
Hij deelt de mening van het C.D.A. dat, indien hogere overheden zouden be
slissen dat bij een eventueel woonwagenkamp een handelscentrum, werkplaats
of anderszins moet worden gevestigd, hierover een nadere bezinning in de
gemeenteraad zal moeten plaatsvinden.
Spreker beaamt vervolgens de opmerking die is gemaakt ten aanzien van de
sportterreinnota. Het college was echter van mening dat deze zaak via de
commissie Ruimtelijke Ordening uitvoerig aan de orde is geweest. Het zou
daarentegen wel juister zijn geweest indien, bij de onthouding van goed
keuring door Gedeputeerde Staten in november 1978, deze zaak opnieuw in
de gemeenteraad zou zijn gebracht. Naar aanleiding van een terzake door
de heer Roeien gestelde vraag zegt de voorzitter dat, als Gedeputeerde
Staten een door de Raad vastgesteld bestemmingsplan krijgen voorgelegd,
en goedkeuring onthouden aan het gehele plan, of aan een gedeelte van dat
plan, de gemeenteraad zal moeten beslissen wat er vervolgens moet gebeuren.
De heer Roeien wijst er op dat de voorzitter uitsluitend spreekt over die
zaken waarin goedkeuring wordt onthouden. Hij zou het echter erg op prijs
stellen dat, indien in de normale procedure-gang alwaar na het raadsbesluit
nog twee beroepsmogelijkheden zijn ingebouwd, van deze beroepsmogelijkheid
gebruik wordt gemaakt, de gemeenteraad daarvan in kennis wordt gesteld. De
voorzitter zegt dit gaarne toe. Voor wat betreft het welzijnsplan vindt de
voorzitter het noodzakelijk dat degene die het plan gaat ontwerpen op één
lijn zit met de gemeenteraad.
Zijn beantwoording in tweede termijn hiermede als beëindigd beschouwende
geeft de voorzitter het woord aan wethouder Houtepen.
Beginnende met hetgeen gezegd is over het glasinzamelingsproject, is
spreker van mening dat er misschien een beter resultaat geboekt zou kunnen
worden indien het aantal beschikbare glascontainers zou kunnen worden uit
gebreid. Hij zegt toe eventuele mogelijkheden daartoe te zullen onderzoeken.
Ook is, zo zegt hij, gevraagd er bij het Stadsgewest op aan te dringen om,
eventueel in overleg met de V.A.M., tot een regionale afvalverwerking te
komen. Spreker zegt dat de door het Stadsgewest ingestelde bestuurscommissie,
onder andere de opdracht heeft gekregen te bestuderen op welke wijze de
afvalverwerking, eventuele compostering en recycling daaronder begrepen,
ter hand kan worden genomen. De suggestie vanuit de Raad om een film te ver
tonen met als onderwerp de recycling van papier, speelt hij graag door naar
wethouder van Seventer, in wiens portefeuille het beheer over Eikebos is