-37-
opgenomen. Naar aanleiding daarvan doet de heer Roeien het voorstel om met
alle raadsleden een bezoek te brengen aan een bedrijf dat zich met recycling
bezig houdt.
Wethouder Houtepen beaamt vervolgens de eerder door de heer van der Bom ge
maakte opmerking met betrekking tot het onderzoek op het gebied van de ge
luidhinder. Het is inderdaad juist dat dit onderzoek is ingesteld door de
fraktie Gemeenschapsbelang en niet door drie willekeurige particulieren.
Ten aanzien van de opmerking welke gemaakt is met betrekking tot het plaatsen
van rustbanken en creëren van picknickplaatsen in het buitengebied, zegt
spreker dat hij bij zijn beantwoording in eerste termijn reeds één locatie
heeft genoemd,. Vanuit de raadscommissie Openbare Werken verwacht hij meerdere
suggesties daaromtrent.
Voor wat betreft de recreatiemogelijkheden in en rond "de Kuil" deelt hij de
mening van de heer Dirven dat het daartoe door de N.V. Grontmij ontwikkelde
plan te kostbaar van opzet is. Daarentegen acht spreker het plan wel bruikbaar
om te dienen als een soort handleiding bij het zoeken naar mogelijkheden tot
verbeteringen die er ongetwijfeld moeten komen.
De heer van der Bom, stelt de vraag of er reeds een antwoord is ontvangen op
het d.d. 6 juni 1979 verzonden schrijven naar het ministerie van volksgezond
heid en milieuhygiëne, de geluidhinder betreffende.
Het antwoord van de wethouder hierop luidt ontkennend, en hij zegt toe dat
deze zaak zijn volledige aandacht zal blijven behouden.
Het verwondert hem niet, zo vervolgt hij, dat de Partij van de Arbeid het niet
geheel eerts is met de visie van het college op het gebied van het woningtoe
wijzingsbeleid. Hij vindt dat het college zijn standpunt in deze duidelijk
heeft verwoord en zou het niet juist achten om thans de toewijzingsnormen en
prioriteitenstelling te wijzigen. Dit zou een onbillijkheid betekenen ten op
zichte van hen die al zo lang voor toewijzing van een woning staan ingeschre
ven. Bovendien zouden zijns inziens dan ook de conclusies bekend moeten zijn
welke getrokken kunnen worden uit het aangekondigde woningbehoefteonderzoek.
Naar aanleiding van de opmerking van heer Lodewijks dat er voor gewaakt moet
worden dat bij de toekomstige verbreding van wegen gewerkt wordt op basis van
het principe "er komt meer verkeer, dus moeten we gaan verbreden", antwoordt
wethouder Houtepen dat het college uitsluitend voor ogen staat de wegen, met
name in het buitengebied, zo veilig mogelijk te maken en dat het de weggebruiker
zelf is die de verantwoordelijkheid draagt voor de wijze waarop hij daarvan
gebruik maakt.
Zijn betoog vervolgend, vindt hij het begrijpelijk dat bij de totstandkoming
van een eventueel verkeerscirculatieplan, inspraak wordt gegeven aan alle daar
bij betrokkenen. Duidelijk echter is ook dat niet voorbij gegaan kan worden
aan de eisen en inzichten welke voortvloeien uit de structuurschets, zodat
een zo harmonieus mogelijke samenwerking moet worden nagestreefd.
De vraag van de heer Dirven, of het college ten aanzien van de herziening
van de bewegwijzering richting Zevenbergen bij de A.N.V/.B. suggesties heeft
voorgesteld, antwoordt spreker als zijn mening uit te spreken dat van de
A.N.V/.B. verwacht mag worden in nauw overleg met de verkeerscommissie en met
het Stadsgewest naar een aanvaardbare oplossing te zullen zoeken.
Spreker gaat in op hetgeen door meerdere woordvoerders is gezegd over de ver
binding die er zou moeten blijven bestaan tussen Prinsenbeek en het gebied
"de Haagsche Beemden". Hij deelt mede eerder bij het Bredase gemeentebestuur
te hebben gepleit om in plaats van een fietserstunnel een bredere tunnel, ge
schikt voor alle verkeer, aan te leggen dan wel een volwaardige gelijkvloerse
kruising te creëren. Het Bredase bestemmingsplan "Kivietsloop" schijnt dit
echter niet toe te laten. Hij zegt dan ook dat het verkeer tussen Prinsen
beek en de Haagsche Beemden zal dienen plaats te vinden via de Moskesweg,
zij het na aanpassing daarvan. Uit dit antwoord trekt de heer Dirven