20) Voorstel tot h e t verlenen van medewerking ex. a rtik e50 der kient er-
onderwijswet ten behoeve van de vernieuwing ven gordijnen in de kleuter
school de Enge Ibewaarder^ Schoo Lstraat J K_
Namens het college deelt wethouder van Seventer mede enigszins ontstemd
te zijn geweest omtrent de gang van zaken. Meerdere malen heeft de raad
zijn afkeuring uitgesproken over het steeds opnieuw weer te worden ge
confronteerd met het moeten voteren van kredieten uit de onderwijspost.
Het college deelt dit standpunt en i met do raacf van mening dat cto
daarvoor verantwoordelijke personen reeds vóór aanvang van het nieuwe
schooljaar geïnventariseerd behoren te hebben datgene wat aan vervan
ging toe is. Mede ook gelet op de grootte van het hierbij in het geding
zijnde bedrag vindt ook het. college het minder prettig de raad met dit
voorstel te moeten confronteren. Spreker besluit met de toezegging er
bij de schoolbesturen met klem op te zullen aandringen dat teikenjare
tijdig wordt doorgegeven met welke vervangingen rekening moet worden
gehouden, opdat de daarvoor vereiste bedragen iri de begroting kunnen
worden opgenomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens
conform het voorstel besloten.
21) Voorstel tot het verlenen van medewerking ex artikel 72 der Lager-onder-
wijswet ten behoeve van de aanschaf van nieuwe 1cerllngensets door de
GriffioenschoolSchoolstraat 45
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus
besloten.
22) Voorstel tot vaststelling van de beheersverordening voor het gemeen
schapshuis "Eikebos" en mededeling met betrekkingtot de uitbreiding
van het personeel voor het gemeenschapshuis.
Gp een daartoe strekkende vraag van d_e heejr Jansen, geeft wethouder van
Seventer een toelichting op artikel 8, lid 4 van a'e beheersverordening.
In de huidige verordening valt de zittingsduur van de commissie samen
met de zittingsperiode van de gemeenteraad. De praktijk is dat de diverse
commissies bemand worden in de vergadering van de raad, onmiddellijk vol
gende op dié vergadering waarin de raad voor de eerste maal in de
nieuwe samenstelling bijeen is. Hierdoor zou gedurende enkele weken een
commissieloos tijdperk kunnen ontstaan. Dit nu wordt ondervangen door
juist dit artikel, luidende "de aftredende leden houden zitting totdat
in hun upvolging is voorzien." Daardoor kan het nieuwe college van burge
meester en wethouders een aanbeveling doen aan de gemeenteraad, gehoord
de commissie in haar oude samenstelling. Deze gang van zaken acht het
college normaal; een soortgelijke bepaling wordt ook gevolgd bij de be
noeming van de verschillende leden van de raadscommissies.De conclusie
van het college is dan ook dat lid 4 van artikel 8 gehandhaafd dient te
blijven
De heer Jansen vindt het meer een pragmatische kwestie. Hij is van mening
dat, indien een commissielid om hem of haar moverende redenen tussen
tijds wenst af te treden, dit artikel in de praktijk weinig waarde zal
blijken te hebben. Na te zijn afgetreden valt er van dit ex-lid geen
enkele activiteit meer te verwachten. Dat is zijns inziens ook niet be
langrijk; belangrijk is alleen dat de commissie in tact blieft wanneer