De voorzitter antwoordt dat het college geen enkele moeite heeft met
deze wijziging. Het is ook onderwerp van gesprek geweest in de commissie
algemene bestuurszaken. In deze commissie werd de opmerking gemaakt
wat het college zou moeten doen met mogelijk één of twee opmerkingen
van raadsleden. De vraag werd dan ook gesteld of het wellicht niet
wenselijker zou zijn het verweerschrift toe te zenden aan de desbe
treffende commissie.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten dat, indien het
aantal reacties van raadsleden daar
toe aanleiding geeft, het verweer
schrift zal worden toegezonden aan
de desbetreffende commissie.
6) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het ontwerpen
van een structuurschets, waarin opgenomen een sociógrafisch-planoloqisch
rapport.
Als eerste spreker zegt de heer Jansen verheugd te zijn met het college
voorstel, maar zich af te vragen wat moet worden verstaan onder de uit
drukking "kwalitatieve woningbehoefte" welke wordt gebezigd op pagina
3 van het voorstel. Zijn fraktie gaat er uitdrukkelijk vanuit dat het
hier niet uitsluitend een telling betreft, maar dat het een indruk geeft
over de aard van de woningbehoefte welke in de toekomst nodig is. Tijdens
een commissievergadering met deskundigen is hem namelijk uit het antwoord
op een desbetreffende vraag van de heer Lodewijks, niet gebleken dat. die
ruime en gewenste omschrijving van deze interpretatie, door de mensen
die er mee belast zullen gaan worden zal worden overgenomen.
Namens zijn fraktie deelt de heer Lodewijks mede een voorstander te zijn
van het totstandkomen van een structuurschets omdat zij denken dat daar
mee de uiteindelijke planning van woningvoorraad en voorzieningen een
dienst bewezen wordt. Maar kijkende naar de kostenkant beoordeel je
de kosten naar hetgeen het gaat opbrengen. Eveneens als bij de heer Jansen
is er ook bij zijn fraktie enige bevreemding ontstaan bij het lezen van
de term "kwalitatieve woningbehoefte" terwijl er uitdrukkelijk in een
eerder belegde vergadering op een vraag zijnerzijds gezegd werd dat dit
moest worden opgevat als kwantitatief onderzoek waarbij de kwantitatieve
behoefte alleen zou worden vastgesteld. Ook in de vergadering van de
commissie ruimtelijke ordening heeft hij dit punt onderwerp van gesprek
doen zijn, en van de portefeuillehouder heeft hij begrepen dat er aan
het onderzoek ook kwalitatieve aspecten te onderscheiden zouden zijn.
Probleem voor hem is, wie te moeten geloven. De portefeuillehouder dan
wel de deskundige.
Hij zegt het een goed idee te vinden in te stemmen met het voorstel zo
als het thans luidt - mét onderzoek naar de kwalitatieve woningbehoefte -
en het daarvoor gevraagde krediet beschikbaar te stellen. De raad zal
bij de procedure rond het totstandkomen van deze structuurschets nog
vaak de gelegenheid krijgen in te stemmen met of bij te sturen aan
hetgeen er gaat gebeuren, zodat we er op toe zullen moeten zien dat
inderdaad gebeurt hetgeen in het voorstel staat omschreven. Zijn
fraktie stemt vóór het collegevoorstel.
De heer Jansen wenst er aan toe te voegen dat in dit verband de opdracht
die verstrekt wordt zeer scherp omlijnd moet aangeven datgene wat in de
gehele raad leeft zodat er in de toekomst geen enkele onduidelijkheid
kan bestaan tussen uitvoering en opdracht. Wanneer echter het college
kan komen tot een goede omschrijving van de opdracht, heeft zijn
-5-