zal het gemeentebestuur moeten gaan werken. Dit onderzoek brengt met
zich mee het praten met alle verenigingen, gerichte enquêtes bij alle
verenigingen, het peilen van de behoeften en verlangens die er leven,
latente zaken die naar voren moeten komen uit dat onderzoek. En dan
krijgt de raad op een goed moment een rapport op tafel met bepaalde
conclusies en aanbevelingen.
Uit hetgeen de heer Roeien heeft gezegd concludeert de heer Lodewijks
dat deze van mening is dat op de wijze zoals men ruimtelijk een
structuurschets nader gaat invullen door het maken van een bestemmings
plan, men de welzijnsaspecten die uit dit onderzoek naar voren komen
nader moeten invullen door het maken van een welzijnsplan. En dit
welzijnsplan rolt zijns inziens niet zonder meer uit dit onderzoek.
De heer van Schaik zegt de indruk te hebben gekregen dat het welzijns-
onderzoek er eigenlijk op het laatste moment is bijgehaald. Gezien ook
de grootte van het daarvoor geraamde bedrag - plm. f. 12.000,-
heeft hij weinig vertrouwen in de wijze waarop dit onderzoek zal worden
uitgevoerd.
De voorzitter benadrukt nogmaals dat in het kader van de structuur
schets "an sich" dat twee poten telt, de ruimtelijke poot die door
de stedebouwkundige wordt gedaan en de invulling van de ruimte aan
de hand van het sociografisch rapport. In het kader van deze studie
wordt meegenomen een aantal onderdelen zoals bevolkingsvooruitbere-
kening, woningbehoefte, winkelarealen en, heel globaal, welzijnson-
derzoek. En juist omdat in de raad diverse malen aan de orde is ge
weest een echt onderzoek naar het sociaal welzijn - een welzijnsplanning
heeft het college daarin aanleiding gevonden dit onderzoek te laten
verrichten. Het welzijnsonderzoek houdt niet zonder meer verband met
de structuurschets "an sich", maar leunt er zeer sterk tegenaan. En
omdat deze wens sterk leefde in deze raad heeft het college besloten
dit onderwerp alsnog mee te nemen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt ver
volgens conform het voorstel besloten.
Voorstel tot onqeqrondverklarinq van een door W. van Pruijssen, Post-
baan 39, ingediend beroepschrift tegen de weigering van een bouwver
gunning voor het uitbreiden van een paardestal.
De heer Dirven stelt de vraag op welke wijze men in de gemeente Prinsen
beek eigenlijk zijn hobby's kan vervullen, en dan met name de paarde-
sport. Indien het verboden is in het buitengebied paarden te houden, ziet
hij daarin een onvolmaaktheid in de bestemmingsbepalinqen. Hij pleit
dan ook voor andere opstelling dan thans wordt ingenomen door het
weigeren van een vergunning.
De heer Lodewijks vindt deze zaak een typisch voorbeeld waarvan hij
zou zeggen: "hem de mogelijkheid te bieden om hetgeen hij vraagt te
mogen doen zou ik niet strijdig vinden met de betrekking van het be
stemmingsplan", maar worden de regels formeel toegepast, dan is de
conclusie die het college getrokken heeft de juiste.
haar aanleiding van de opmerking van de heer Dirven zegt de voorzitter
dat men óf burger, óf agrariër is. Wil men als burger in het buiten-
gebied een hobby uitoefenen in het kader van de paardesport, dan
doet men er wijs aan een boerderij te kopen met een grote schuur.
De heer Dirven trekt hieruit de conclusie dat uitsluitend zij die in de
gelegenheid zijn een boerderij met schuur te kopen in het buitenge
bied, de mogelijkheid hebben paarden te houden. Hij vervolgt met te
zeggen dat het niet mogelijk is paarden te houden binnen de bebouwde