slag van de vergadering van de commissie financiën zijn vanuit zijn fraktie enkele vragen naar voren gekomen. Er wordt namelijk gezegd dat uit de exploitatie van het hypotheekfonds deze l°/oo betaald zal qaan worden. De vraag nu luidt welk risico de gemeenten dan nog lopen? Valt dit misschien met cijfers aan te duiden? Ook had zijn fraktie een opgave verwacht van het aantal executies in andere gemeenten. Spreker vindt een en ander tamelijk vaag. Wethouder van Seventer beaamt dat de tekst van punt b. inderdaad gemakkelijk aanleiding tot onduidelijkheid kan geven. Wanneer men de tekst namelijk letterlijk neemt, zou daaruit de conclusie kunnen worden getrokken dat 1 o/oo van het uitstaande bedrag per gemeente in een fonds wordt gestort. Zo doorredenerend is spreker het met voorgaande sprekers volledig eens dat, indien een gemeente een uiterst precies 'nypotheekbeleid voert als gevolg waarvan misschien nimmer een aanspraak op het fonds wordt gedaan, terwijl daarentegen een andere gemeente deze zaak wat onzorgvuldiger hanteert vanuit de gedachte dat eventuele risico's gedekt worden door het fonds, de eerste ge meente meebetaalt aan de misschien wat slordiger opstelling van de andere gemeente. Zo is het echter niet. De fondsvorming geschiedt volledig door het H.N.G. uit haar reserve. Het is dan ook niet zo dat er 1 °/oo per gemeente betaald wordt; men gaat 1 °/oo als fonds vormen uit de reserves die net H.N.G. gekweekt heeft. Dit wetende lijkt het spreker ook niet meer terzake doende zich te informeren hoe de gang van zaken is geweest in andere gemeenten. De heer Jansen zegt verrast te zijn over het betoog van de wethouder. Zijns inziens zegt deze ongeveer het tegendeel van hetgeen onder punt b. staat vermeld. Daarin staat namelijk dat de risico's door alle aangesloten gemeenten worden gelopen, en dat die in gelijke mate over de gemeenten zullen worden verdeeldHij vindt dan ook dat er had behoren te staan: "het fonds zal uit zijn reserves 1 °/oo putten om de risico's te dekken". Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel besloten. 9) Nota inzake het jaarverslag 1978 van N.V. Casema, aanpassing van het abonnementstarief voor de centrale antenne-inrichting en de uitbrei ding van het programmapakket. Als eerste spreker zegt de heer Jansen: "Ik dacht dat we hier met een verkeerde uitleg bezig zijn van de afspraken die met Casema gemaakt zijn. Het contract zoals dat afgesloten is geeft aan Casema in het geheel niet de mogelijkheden die er nu aan ontleend worden. Wat is er namelijk gebeurd? De kardinale uigangsbrief waarop hier het besluit is genomen om met Casema in zee te gaan is verwoordt in het commissieverslag, namelijk de brief van 2-4-1976. Daar staat uit drukkelijk: "wij zijn bij de opzet van de exploitatie ervan uitgegaan dat de C.A.I.-Prinsenbeek een onderdeel gaat uitmaken van de C.A.I- Breda. Dit heeft tot gevolg dat ook het abonnementstarief voor beide gemeenten hetzelfde zou moeten zijn, namelijk f. 8,25 per maand per aansluiting. Nou, dat heeft men toegepast; men heeft inderdaad op grond hiervan de f. 8,25 voor deze gemeente vastgesteld. En wanneer er nu in het contract staat dat men eventueel in een later stadium, na overleg, in het contract met de gemeente wijziging in het tarief kan brengen, dan moet die wijziging vaststaan en liggen in de context van de brief van 2-4-1976. Namelijk dat deze tarife ring-Prinsenbeek gekoppeld is aan de totaal tarifering-Breda, en een onderdeel uitmaakt van de C.A.I.-Breda. Wanneer ons op dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 88