-2-
h. Verzoek d.d. 24 februari 1981 van het gemeentebestuur van Woensdrecht
tot adhesiebetuiging aan het raadsbesluit tot het richten van een ver
zoek aan de algemene vergadering van aandeelhouders van de N.V. Inter
gas tot wijziging van de statuten alsmede aanvullend schrijven d.d.
27 februari 1981 van de N.V. Intergas;
i. Informatief schrijven d.d. 1 december 1980 van de Werkgroep muziek uit
de oudercommissies met aanvullend verzoek d.d. 3 maart 1981 van het
raadslid de heer A.J.J. van den Eijnden om deze brief in de eerstvol
gende vergadering van de raad te willen behandelen en het antwoord daar
op d.d. 13 maart 1981 van de burgemeester;
j. Ontwerp-streekplan West-Brabant.
Na daartoe van de voorzitter als eerste spreker het woord te hebben gekre
gen, deelt wethouder van Seventer namens het college mede dat het schrijven,
genoemd onder ad. i., niet in dank is ontvangen. Erger, het college heeft
bedoeld schrijven veeleer ervaren als een stoot onder de gordel. Zijns
inziens zou het de voorzitter van de Werkgroep muziek, van wiens hand
het schrijven van 1 december 1980 gericht aan de voorzitter van de ge
meenteraad afkomstig is, beter gepast hebben om, alvorens zich daarover
te verstaan met een individueel lid van de gemeenteraad, zich te laten
informeren door de raadsvoorzitter dan wel door de desbetreffende porte
feuillehouder
Zich vervolgens beperkend tot de inhoud van het schrijven van 1 december
1980, constateert spreker dat daarin veel slordigheden als ook onjuist
heden in voorkomen. Bijzonder geprikkeld echter werd het college door de
alinea voorkomende op bladzijde 2 van dat schrijven, en luidende: gezien
het nóch in de nota aan de raad, nóch in de verslagen van de raadscommissies
voor onderwijszaken, sport, cultuur en recreatie wordt genoemd, verbaast
de werkgroep zich erover dat burgemeester en wethouders niet op de hoogte
is van het feit dat A.M.V.-onderwijs op de basisscholen volledig door de
provincie wordt gesubsidieerd. De Werkgroep is van mening dat deze com
missie heeft bijgedragen tot een onjuiste besluitvorming uwerzijds".
Spreker ziet hierin een zeer ernstige aantijging als zou het college de
raad onjuiste of onvolledige informatie aanbieden op grond waarvan het niet
mogelijk zou zijn tot een juiste besluitvorming te komen. In tegenstelling
echter tot hetgeen door de Werkgroep gesteld wordt, wordt het A.M.V.-onder
wijs op de scholen niet gesubsidieerd. Uit de normen zoals die door Gede
puteerde Staten worden gehanteerd citeert spreker vervolgens dat "Gedepu
teerde Staten kunnen subsidie verlenen tot een percentage als bedoeld in
artikel 12, in de salariskosten van consulenten algemene muzikale vorming
ten behoeve van het basisonderwijs. Het subsidie wordt jaarlijks door Ge
deputeerde Staten vastgesteld en kan gedurende ten hoogste 5 jaren worden
verleend". Daarnaast is het college uit zeer recente informatie gebleken
dat het subsidiabel gedeelte voor het muziekonderwijs op de toestand van
31 december 1979 is bevroren en dat zeer misschien in 1982 of 1983 een ge
ringe uitbreiding kan plaatsvinden. Het besluit van de gemeenteraad om
te komen tot een vorm van muziekonderwijs dateert van na 1979 zodat de
regeling waarop de Werkgroep doelt daarop beslist niet van toepassing is.
Een andere onjuistheid komt eveneens voor op bladzijde 2 van eerdergenoemd
schrijven, en wel waar gezegd wordt dat het in oktober 1980 in de ge
meente Teteringen door de Stedelijke Muziekschool Breda gestarte muziek
onderwijs, op drie scholen wordt gegeven. Spreker is gebleken dat 23
kinderen uit de gemeente Teteringen voor één klokuur per week buiten
schoolverband deelnemen aan algemeen muzikaal vormend onderwijs. Daar
naast heeft men op part-time basis nog een vakleraar aangetrokken wiens
werk echter geheel los staat van de Stedelijke Muziekschool Breda. De
aanval op het college, door de Werkgroep geformuleerd met de stelling dat
"wat Teteringen op de valreep wel is gelukt bleek in Prinsenbeek niet
realiseerbaar" is zijns inziens onterecht. Een vergelijking tussen beide