Namens het college deelt de voorzitter mede qeen enkel bezwaar te hebben tegen het voorstel van de heer Roeien. Nu de mogelijkheid daartoe aanwe zig is, is het inderdaad beter essentialia uit de commissievergaderingen te verwerken in de nota. De heer Hennekam vraagt het college om bij het herschrijven van zijn nota nader te willen ingaan op punt 4 zoals dat in de onderhavige nota is ge formuleerd en waarin staat dat de vorm waarin het commissioriaal werk in Prinsenbeek is gegoten ongebruikelijk is en dat zelfs de vraag kan worden gesteld of een en ander niet in strijd is met de geest van de gemeentewet. Als gemeend wordt wat daar staat betekent dat, naar zijn zeggen, dat zo'n 750 van de ongeveer 800 gemeenten in Nederland in strijd met die gemeente wet handelen. Hij hoopt in de eerstkomende vergadering enige duidelijkheid over dit punt te krijgen. De voorzitter zegt toe in de nieuwe nota hieraan aandacht te zullen schenken tenzij er wellicht aanleiding is de gewraakte passage geheel te laten ver vallen. Met de toezegging de raad in zijn vergadering van mei aanstaande een nieuw voorstel te zullen aanbieden en het verzoek de onderhavige nota als niet geschreven te willen beschouwen, besluit hij vervolgens de dis cussie over dit agendapunt. 6) Voorstel om in te stemmen met de reactie van het Stadsgewest Breda op het ontwerp-streekplan West-Brabant De voorzitter deelt mede dat het dagelijks bestuur van het Stadsgewest bij schrijven van 9 maart 1981 de concept-reactie zijnerzijds op het ontwerp- streekplan heeft toegezonden aan de onderscheiden gemeenten. Daarbij heeft het dagelijks bestuur gesteld, dat de tijd voor het Stadsgewest om te reageren - uiterlijk 1 mei aanstaande - te kort is om dit concept eerst aan alle gemeentebesturen toe te zenden, te wachten op de reacties daarvan en naar aanleiding van de ingekomen reacties een reactie aan de Stadsgewestelijke Raad voor te leggen. Het dagelijks bestuur heeft daarom besloten zijn reactie te formuleren en deze 3 april 1981 voor te leggen aan de Stadsgewestelijke Raad met het verzoek zijn visie daarover te geven. Het is aan de individuele gemeentebesturen om ook op hun wijze, als ze daar de behoefte toe gevoelen, te reageren en, in die gevallen dat men zulks wenst te doen, dienen die reacties zo mogelijk uiterlijk vrijdag 24 april 1981 in het bezit te zijn van het dagelijks bestuur van het Stadsgewest. Vervolgens zal het dagelijks bestuur zijn reactie, al dan niet geamendeerd door de Stadsgewestelijke Raad, tezamen met de reacties uit de onderscheiden gemeenten, aanbieden aan het provinciaal bestuur. Naar aanleiding van het advies dat de commissie ruimtelijke ordening in zijn vergadering van woensdag 22 april jongstleden heeft uitgebracht, geeft spreker vervolgens het woord aan de desbetreffende portefeuillehouder, de heer Houtepen. Namens het college deelt wethouder Houtepen vervolgens mede, het standpunt van de commissie ruimtelijke ordening ten aanzien van de aansluiting van rijksweg 58 op rijksweg 16, volledig te delen. 4 december 1979 is deze zaak reeds onderwerp van gesprek geweest binnen het college van burgemeester en wethouders. Toen speelde het verzoek om voorlopig schriftelijk in te stemmen met een voorgesteld tracé voor een nieuwe verbinding tussen Breda, richting Etten-Leur. Bij schrijven van 14 januari 1980 heeft het college vervolgens medegedeeld dat in principe met de voorgestelde tracés en de aangegeven kruisingen en aansluitingen, kon worden ingestemd. Verdere reacties ten aanzien van voorgelegde varianten zouden met belangstelling worden afgewacht. Op die reacties is het college nog steeds wachtende. Voor wat betreft de aansluiting van de Maasroute op rijksweg 16, kan het college zich in grote lijnen vinden in de voorgestelde suggesties. Wel zou het -9- II

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 127