-11- door het college een schrijven is gericht aan Gedeputeerde Staten waarin bezwaar werd gemaakt tegen het richtgetal dat de provincie heeft aange houden met betrekking tot de woningbouw in de komende jaren. Daarbij is tevens de doelstellingennota gevoegd waaruit blijkt de onderbouwing om te komen tot 1330 woningen. De heer Roeien vraagt of het college dit standpunt kenbaar heeft gemaakt binnen het kader van de streekplan-procedure dan wel binnen het raam van contacten anderszins. De voorzitter antwoordt gereageerd te hebben naar aanleiding van een brief van Gedeputeerde Staten handelende over richtgetallen voor de woningbouw voor de jaren 1981 tot en met 1983. Thans zal in een reactie via het Stadsgewest nogmaals worden benadrukt dat het aantal in deze gemeente te bouwen woningen in overeenstemming moet worden gebracht met het vermelde aantal in de doelstellingennota. Wethouder Houtepen zegt uit de woorden van de heer Roeien beluisterd te hebben dat deze de nadruk wenst te leggen op een van de door Rijkswater staat genoemde varianten. Ondanks het feit dat het college bij schrijven van december 1979 werd verzocht niet meer dan een voorlopige reactie te geven in afwachting van komende besprekingen, onderschrijft hij de sug gestie van de heer Roeien om vooruitlopend daarop datgene wat zijnerzijds naar voren werd gebracht, ter kennis te brengen van Rijkswaterstaat. De heer Roeien zegt het desondanks te blijven betreuren dat het college niet eigener beweging ten aanzien van één van de drie alternatieven af stand heeft genomen via zijn schrijven van januari 1980. Wethouder Houtepen antwoordt dat van de zijde van Rijkswaterstaat niet werd verwacht dat het college zich reeds in dat stadium zou uitspreken over bepaalde voorkeuren. Daarvoor zou namelijk in een later stadium gelegenheid worden geboden De tijdelijke aansluiting van rijksweg 16 richting Zevenbergen-Langeweg wordt ook door hem onderschreven - zo vervolgt hij - maar daarnaast dient met kracht geijverd te worden voor een volledige aansluiting. Spreker deelt tenslotte mede dat er zeer binnenkort ten gemeentehuize de gelegen heid zal worden geboden van de voorgenomen plannen kennis te nemen, waarbij deskundigen aanwezig zullen zijn om op mogelijke vragen antwoord 'te geven. Hij adviseert zo veel mogelijk van die gelegenheid gebruik te maken. Met betrekking tot de opmerking die de heer Dirven heeft gemaakt over het toekomstige spoorwegstation Haagse Beemden, deelt spreker mede dat er op dit moment weinig concreets te voorspellen valt over nieuwe ver bindingen welke er mogelijk in de toekomst zouden kunnen komen. Zeer belangrijk in dit verband zijn uiteraard de daarvoor beschikbare financiële middelen. Voor zover thans bekend is men echter voornemens voorlopig ge bruik te blijven maken van het bestaande viaduct. Het lijkt hem echter niet meer dan logisch dat, indien er plannen zouden worden ontwikkeld om te komen tot een nieuw viaduct of een andere aansluiting, de raad reeds in het allereerste stadium bij dergelijke plannen betrokken zal worden. Daartoe in tweede termijn het woord gekregen hebbend, zegt de heer Roeien het niet juist te vinden om, zoals de heer Dirven graag zou zien, een de finitief afwijzend standpunt in te nemen ten aanzien van een mogelijk nieuwe aansluiting van rijksweg 58 op rijksweg 16 ten noorden van het huidige trefpunt van beide wegen. Wel zou hij zich kunnen verenigen met een enigszins scherpere formulering van de gevoelens welke er dienaangaande leven, zij het dat daarbij niet zover mag worden gegaan dat reeds een de finitieve afwijzing wordt uitgesproken nog vóórdat er uitgewerkte tracé- studies bekend zijn. Naar aanleiding van het antwoord van wethouder Houtepen, zegt de heer Dirven dat in het schrijven van Rijkswaterstaat van 4 december 1979 de drie bedoelde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 129