5) Aanbieding enerqiebesparinqsnota. De voorzitter deelt mede, dat het de bedoeling is van met name de desbe treffende portefeuillehouder, de heer Houtepen, om de onderhavige nota niet nu in behandeling te nemen doch in de eerstkomende vergadering. Ge hoopt wordt dat de gemeenteraad zich alsdan uitsluitend zal bezig houden met de grote lijnen uit het rapport en de details overlaat aan het col lege die, zoals gebruikelijk, daarvoor steeds verantwoording verschuldigd is aan de raad. De heer Roeien zegt uit het verslag van de commissie openbare werken, welk verslag onderdeel uitmaakt van het onderhavige agendapunt, te hebben moe ten constateren dat hij afwezig zou zijn geweest zonder bericht van ver hindering te hebben gegeven. Hij wijst erop diverse pogingen ondernomen te hebben om van zijn afwezigheid blijk te geven, zowel via zijn-helaas eveneens verhinderde - plaatsvervanger, de heer vanSchaik, als wel recht streeks telefonisch via het gemeentehuis. Helaas echter zonder het gewen ste resultaat. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten de behandeling van dit agendapunt uit te stellen tot de eerstvolgende vergade ring. 6) Bespreking discussienota van de commissie bestuurlijke zaken omtrent taak stelling en functioneren van de raadscommissies. Op de eerste plaats, zo zegt de heer Jansen, valt het hem op te kunnen constateren dat de thans voorliggende nota in verhouding tot de eerder aangeboden nota, sterk aan inzicht gewonnen heeft. Ofschoon er uiteraard altijd discussie mogelijk blijft over het leggen van bepaalde accenten in de uitwerkingen, zijn de uitgangspunten welke gekozen zijn in ieder ge val volkomen terecht en juridisch verantwoord. Zijn fraktie is dan ook unaniem van mening dat het voorstel voldoende waarde heeft om zorgvuldig beoordeeld te worden, zij het dat naar zijn mening de zogenaamde "en-en formule" te veel gewicht krijgt en dat ook naar de mening van de overige fraktieleden deze formule iets^fgezwakt zou kunnen worden-. Naar zijn mening leidt het woord "en" reeds naar een weg waarvan niet bekend is waarheen die leidt. Namens zijn fraktie stelt hij dan ook voor om tot het einde van de zit tingsperiode van deze raad te excerceren met de gedachten van het college, daarbij voorop stellende dat zijn fraktie de commissies blijft zien als raadscommissies, doch niettemin met begrip voor het feit dat burgemeester en wethouders in die commissies - wanneer hun dat past dan wel noodzake lijk of gewenst voorkomt - zaken inbrengt ter premature discussie, ten einde op die wijze reeds van te voren te peilen hoe de meningen over be paalde zaken liggen. Daarmee het echter niet makende tot een adviescol lege aan burgemeester en wethouders, maar wel als een zogenaamde praat paal voor burgemeester en wethouders in die gevallen waarin het hen past. In beide gevallen zouden er notulen moeten komen; zowel ten aanzien van de werkzaamheden van de commissies als raadscommissies, alsook bij die ge legenheden waarbij de commissies gebruikt worden om de meningen van bur gemeester en wethouders te toetsen aan de gevoelens welke er in de des betreffende commissies over een bepaald onderwerp leven. Spreker is van mening met deze houding vrij ver mee te gaan met de gedachten zoals die door het college verwoord werden, ondanks het feit dat aan het woord "en" door zijn fraktie een minder definitief karakter wordt gegeven dan door het college. De grote moeilijkheid die voornamelijk bij hemzelf leeft - zo vervolgt hij - en die ook wel door zijn fraktie wordt gedeeld, is het feit dat bij -5-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 151