8) Voorstel tot verkoop van de woningwetwoning Pastoor Oomenlaan 12 aan de
bewoner, de heer J.M. van Halteren.
Zonder hoofdelijke stemming wordt con
form het voorstel besloten.
10) Voorstel tot het voor advies in handen stellen van de commissie AROB van
het op 27 april 1981 ingediende bezwaarschrift ex. artikel 7, lid 2, wet
AROB door de heer C. Duijnstee, Schutsestraat 27, met betrekkeinq tot het
nemen van een voorbereidinqsbesluit.
Zonder hoofdelijke stemming wordt con
form het voorstel besloten.
11) Voorstel tot het benoemen van een nieuw lid van de beheerscommissie Eike-
bos
Bij acclamatie wordt conform het voor
stel besloten.
12) Voorstel tot wijziging van de Drank- en Horecaverordeninq Prinsenbeek 1968.
Alvorens het woord te geven aan de leden van de gemeenteraad, deelt de
voorzitter mede dat de feitelijke wijzigingen van de Drank- en Horecaver-
ordening betrekking hebben op artikel 7 van die verordening, en op het in
voegen van twee nieuwe artikelen, namelijk de artikelen 14 en 15.
Met de plaatselijke sportorganisaties zijn goede afspraken gemaakt over
ander gebruik dan waarvoor de kantines bedoeld zijn.
De nieuwe artikelen 14 en 15 zijn conform het model van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten en regelen de gebruiksvoorschriften bij het gelegen
heid geven tot dansen.
Voor wat betreft de verplichting om over een dansvergunning te beschikken,
deelt spreker mede daaraan een zodanige interpretatie te willen toekennen
dat in ieder geval geen vergunning vereist is voor het dansen tijdens brui
loften, partijen en dergelijke, doch uitsluitend in het geval van georgani
seerde dansavonden, waarbij te denken valt aan Koninginnedag, Oudpjaarsbal,
enzovoorts.
Daarnaast is tijdens de behandeling van dit voorstel in de commissie bestuur
lijke zaken, de suggestie gedaan om de schriftelijke vergunning van de burge
meester, welke vereist is voor indienstneming van vrouwelijk personeel, te
laten vervallen. Men vond deze bepaling namelijk discriminerend voor de an
dere kunne en er zou de voorkeur aan worden gegeven het woord "vrouwelijk"
te schrappen waardoor het artikel in zijn algemeenheid zou gelden.
Na zich terzake te hebben geïnformeerd blijkt zulks echter niet mogelijk.
Of het gehele artikel moet worden geschrapt, óf het woord "vrouwelijk" moet
daarin blijven omdat dat ook in de wet staat. Anders zou er een verordening,
geaccepteerd worden waarvan ten aanzien van artikel 11 iets zou staan in
strijd met de wet.
De heer van den Eijnden stelt vervolgens de vraag of niet mogelijk is in
de plaatselijke verordening een bepaling op te nemen dat artikel 11 naar
eigen geweten zal worden geïnterpreteerd en dat het woord "vrouwelijk"
niet expliciet zal worden gehanteerd vanwege de discriminatie die daarin
geborgen is.
Lettende op het verslag van de vergadering van de commissie bestuurlijke
zaken, komt het de heer Roeien voor dat tijdens die vergadering óf een an
der concept-raadsvoorstel ter sprake is gebracht, óf dat er een onjuiste
formulering is opgenomen in het verslag. In het verslag namelijk staat dat
hij ten aanzien van artikel 14, de eerste volzin, de opmerking heeft gemaakt
dat het woord "verleend" vervangen zou moeten worden door "geweigerd".
-9-