-4-
aard dat alleen al daarom op korte termijn een inventarisatie zou moeten wor
den gehouden. 27 Februari daaropvolgend werd het college medegedeeld dat in
derdaad op korte termijn een inventarisatie zou worden gehouden. Thans is de
situatie zo, dat van de zijde van de gemeente alle gegevens ten behoeve van
een te houden inventarisatie zijn geproduceerd en dat die gegevens 21 mei
jongstleden aan de daartoe aangewezen instanties zijn toegezonden. Nog heden
morgen, 25 juni 1981, is er telefonisch contact geweest met het ministerie
van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Van de zijde van het ministerie werd
vernomen dat het desbetreffende hoofdstuk van de Wet Geluidshinder eerst in
1984 inwerking zal treden. Op dat moment is het college verplicht om de be
staande situaties met een overmatige geluidsbelasting als gevolg van verkeers
lawaai bij het ministerie aan te melden. Nadat het gehele land is geïnventa
riseerd zal door het ministerie de mate van urgentie worden bepaald en zal
ren behoeve van uitvoering na 1984 een priorireitenschema worden samenge
steld. Het mag duidelijk zijn - zo vervolgt hij - dat de gemeente Prinsenbeek
in haar geluidshinderbeleid volledig "op schema zit".
Echter, als gevolg van de mededeling van 27 februari 1981 om tot een versnel
de inventarisatie over te gaan, zag het college zich genoodzaakt de uitvoe
ring van het raadsbesluit van januari 1981, strekkende tot het doen uitvoe
ren van een akoestisch onderzoek door het bureau Peutz, op te schorten. Daar
bij kwam nog, dat blijkens de besluitvorming in de gemeenteraad omtrent de
doelstellingennota, de gemeente zich in westelijke richting zal gaan uit
breiden waardoor een oriëntatie op de verkeersaspecten daarvan - waaronder
verkeerslawaai - noodzakelijk werd. Een en ander is besproken met de raads
commissie ruimtelijke ordening en met de verkeerscommissieBeide commissies
hebben geadviseerd om, los van de situatie rond rijksweg 16, de verkeerssitu
atie c.q. de geluidshinderproblematiek in een breder verband aan te pakken.
Spreker besluit zijn betoog met de mededeling dat aan dit laatste net grote
voortvarendheid wordt gewerkt en dat de raad, naar het zich laat aanzien, op
korte termijn van de bevindingen in kennis zal worden gesteld. Hij spreekt
de hoop uit dat uit zijn betoog voldoende duidelijk is geworden dat de op
merking van de partij Gemeenschapsbelang als zou er gedurende een periode
van 4 maanden niets gebeurd zijn, niet conform de werkelijkheid is.
Na daartoe van de voorzitter het woord te hebben gekregen zegt de heer Jansen,
reagerend op de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van het raadsbesluit tot
renovatie van het zwembad "de Kuil", het college en in het bijzonder de porte
feuillehouder geluk te willen wensen met de wijze waarop de renovatie tot stand
is gekomen. Diverse reacties van regelmatige bezoekers van "de Kuil" hebben
hem aangetoond dat men uitermate tevreden is over het bereikte resultaat. On
danks het feit - zo zegt hij - dat de gemeenteraad aanzienlijk beknibbeld heeft
op de oorspronkelijke begroting, moet worden vastgesteld dat met de beschikbare
financiële middelen een bijzonder goed geheel verkregen is.
Naar aanleiding van het schrijven van de Stichting Bejaardenhuisvesting Prin
senbeek, genoemd onder ad. q., merkt spreker op dat het niet de eerste maal
is dat de problematiek rond de bejaardenhuisvesting bij het college aanhangig
wordt gemaakt. Al in december 1980 werd het college gevraagd om voor
de bejaardenhuisvesting ruimte te creëren en daar mogelijkheden voor te
scheppen
Nu met het onderhavige schrijven wordt verwezen naar een andere vorm van be
jaardenzorg dan de normale bejaardenbehuizinq, zou spreker het op prijs stel
len over deze gehele aangelegenheid eens van gedachten -(-e wisselen binnen het
seniorenconvent. Zijn fraktie vindt dit namelijk politiek zo geladen liggen
binnen deze gemeente dat zij, gelet ook op datgene wat zich het afgelopen
jaar heeft afgespeeld en op datgene wat zich zou kunnen afspelen indien dit
niet met alle omzichtigheid wordt behandeld, het erg op prijs stellen om,
vóórdat het college zich er definitief over buigt, deze zaak nogeens een keer
ter discussie zal worden gebracht in het seniorenconvent teneinde onnodig
rumoer daarover bij voorbaat uit te sluiten.