-15-
Wethouder van Seventer zegt zich te zullen laten informeren hierover,
maar spreekt als zijn mening uit dat tijdens dat gesprek is medege
deeld dat uiterlijk 1982 een eerste aanzet gegeven zou moeten worden.
De heer van den Eijnden constateert dat reeds in de komende augustus-
vergadering de raad geconfronteerd zal worden met een afgerond voor
stel. In dat geval lijkt het hem bijzonder verstandig dat er een keuze
gemaakt kan worden uit verschillende locaties. Ook verwacht hij dat er
voldoende inzicht gegeven wordt over de verbouwingsplannen en de daar
aan verbonden financiële consequenties alsmede over de plannen welke
het college heeft met betrekking tot het gebruik van de ruimte. Hij
kan zich namelijk voorstellen dat er gebruik gemaakt gaat worden van
verplaatsbare rekken waardoor tijdens uren dat de bibliotheek niet
als zodanig in gebruik is een gedeelte van de ruimte toch functioneel
gemaakt kan worden. Teneinde een uitputtende discussie te voorkomen
acht hij het noodzakelijk dat deze en andere overwegingen duidelijk
uit het voorstel naar voren komen.
In zijn beantwoording zegt wethouder van Seventer dat over de locatie
niet meer gediscussieerd kan worden. De raad zou dan namelijk gecon
fronteerd gaan worden met een plan waarvan de kosten veel hoger zouden
zijn in de wetenschap dat binnen een tijdsbestek van ruim één jaar el
ders een gebouw leeg zal komen. Ten aanzien van de inrichting van
het gebouw en het eventuele multi-functioneie karakter dat daaraan
gegeven zou kunnen worden, verwacht spreker dat het gemeentebestuur
weinig zeggenschap daarin heeft. De indeling van het gebouw en de
plaatsbepaling van het meubilair en dergelijke zal dienen te geschie
den conform richtlijnen welke daarvoor door het bibliotheekwezen worden
gehanteerd
Spreker eindigt met de toezegging een in alle opzichten goed onderbouwde
nota te zullen aanbieden.
7) Voorstel tot het instellen van beroep tegen niet goedgekeurde gedeelten
van het bestemmingsplan "Buitengebied".
De voorzitter geeft als eerste spreker het woord aan de heer Roeien
wiens betoog als volgt luidt:
"Mijnheer de voorzitter, ik heb er behoefte aan om nogeens te herha
len datgene wat u zojuist zei, namelijk: behandeling van niet goed
gekeurde gedeelten in het bestemmingsplan Buitengebied. Ik herhaal
dat met nadruk omdat uit contacten die ik de laatste veertien dagen
met verschillende mensen binnen het gebied van dit bestemmingsplan
heb gehad, ik het gevoel krijg dat men niet meer precies in beeld
heeft de procedurefase waarin wij op dit moment zijn. En zelfs de
discussie binnen de commissie ruimtelijke ordening deed mij weieens
in die richting denken. Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het goed
is om duidelijk vast te stellen dat wij anderhalf jaar geleden het be
stemmingsplan Buitengebied hebben vastgesteld en dat er op dit moment
alleen mogelijkheden zijn voor die mensen, die én bij de gemeente én
bij de provincie beroep aanqetekend hebben om, nadat die beroepen
tweemaal eventueel niet gehonoreerd zouden zijn, nu een kroonberoep
in te stellen. Evenzo een mogelijkheid voor deze gemeenteraad om
voor zaken waarop wij "ja" zeiden maar waarin goedkeuring werd ont
houden beroep tegen in te stellen, en tegen al degenen - 30 in getal -
die voor onthouding van goedkeuring aan onze bouwblokken een andere
situatie krijgen dan zij na het raadsbesluit mochten verwachten.