-17- bedrijf in Prinsenbeek naar mijn oordeel vrijwel onmogelijk is gezien de geringe omvang van ons primair agrarisch gebied, en rekening houdend met het feit dat voldoende afweging dient plaats te vinden binnen het kader van de hinderwetgevinghebben wij ook geen behoefte om Kroonbe- roep tegen deze wijziging in te stellen. Mijnheer de voorzitter, de tienprocents-norm. Het kan u bekend zijn dat ik in de commissie ruimtelijke ordening vóór de vaststelling van ons bestemmingsplan Buitengebied al gesproken heb over een tienprocents afwijkingsnorm. Wij namen die niet in het bestemmingsplan op omdat u binnen een andere bevoegdheid de mogelijkheid hebt om binnen het kader van diezelfde maatgeving afwijkingen toe te staan. Wij hebben er geen moeite mee dat expliciet in het bestemmingsplan dit geregeld wordt. We stellen geen Kroonberoep voor maar zouden het toch wat vreemd vinden als het bestemmingsplan tien procent toelaat en dat u daarnaast, binnen het kader van andere bevoegdheden, nogeens extra tien procent zou kunnen honoreren. U moet ons niet in beroep gaan zo uitleggen, dat wij binnen dit bestemmingsplangebied uw andere bevoegdheid graag zouden zien ingedamd. Mijnheer de voorzitter, ik kom dan aan de problematiek van de stort plaats waaraan goedkeuring is onthouden voor wat betreft de verdere uitbreiding daarvan. Mijnheer de Voorzitter, bij de achtste wijziging van de stadsgewestelijke begroting - ik mocht toen namens mijn fraktie het woord voeren - heb ik met nadruk gezegd dat het een erg goede zaak was om gecontroleerd te storten op concentratiepunten, maar dat ik nog niet goed vermocht in te zien of men met de locatie Zevenbergen snel genoeg van de grond zou kunnen komen - het bestemmingsplan moest daar nog op aangepast worden - en ik heb me toe ook afgevraagd of de uitbreiding Bavel/Dorst snel genoeg gerealiseerd zou zijn. Als ik de ontwikkelingen nu, enkele jaren later, bekijk, dan zijn die naar mijn oordeel nog heel weinig verder dan toen het geval was. Ik denk dat het onjuist is om nu elke mogelijkheid voor Prinsenbeek af te grendelen; wij zouden ten aanzien van het onthouden van die goedkeuring wél een Kroonberoep willen instellen, maar daar een "mits" bij inbouwen. Een "mits" namelijk dat als-waarbij als uitgangspunt geldt voor onze fraktie: afvalverwer king binnen Stadsgewest "ja"- de lokaties daar niet toereikend zijn om het Prinsenbeekse huishoudelijke afval te kunnen opvangen, dat wij dan, misschien wat geringer dan ons bestemmingsplan aangaf, enige uitbrei dingskans krijgen rond de huidige locatie. En ons "mits" mag u dus zo vertalen dat binnen het kader van de noodzaak, als daarvoor in over leg met het Stadsgewest en de provincie nog een oplossing bereikt kan worden, dat wij op dat moment ook weer voorstellen om het ingestelde Kroonberoep in te trekken. Mijnheer de Voorzitter, ik kom aan het aspect bouwblokken. Ik heb ge zegd: geen principiële discussie daar nu over, die ligt lang achter ons. Toch wel wat bemerkingen. Mijn fraktie is verbaasd over de wijze waarop degenen die provinciaal ons bestemmingsplan aan het toetsen geweest zijn, een aantal bewoners benaderd of niet benaderd hebben en toch tot motiveringen in ruime zin zijn gekomen. Wij vragen ons af - kregen daarbij in de commissie ruimtelijke ordening de indruk dat dat niet het geval was - of er overleg gevoerd is met de gemeente door die betreffende medewerker. Het kan bijna niet anders - ik zou daar toch qraag wat duidelijkheid over willen hebben - of die man moet hier binnen dit gebouw geweest zijn en nogal wat informatie heb ben nagetrokken voor die gevallen waar hij de desbetreffende man niet gesproken heeft. Mijnheer de voorzitter, ik benadruk dit omdat het handhaven of het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 181