-19-
"Mijnheer de voorzitter, vooraf wil ik zeggen dat we hier voor ons
hebben liggen het bestemmingsplan Buitengebied voor de tweede keer
in deze gemeenteraad; in de commissie ruimtelijke ordening zijn we
daar vijf jaar mee bezig. 25 Oktober 1979 werd dit bestemmingsplan
door deze gemeenteraad goedgekeurd en ik vind het een goede zaak want
in onze gemeente - nog slechts 1.700 hectare - praten we
over het overgrote gedeelte van onze gemeenschap, namelijk 1.400
hectare. Vooraf zou ik willen stellen: wat is ruimtelijke ordening
in onze ogen? Het geven van een bestemming en het gebruik van de grond
die we daarvoor hebben liggen. Noodgedwongen zijn we daartoe verplicht
omdat bij de toename van de bevolking er zo weinig ruimte komt in de
Nederlandse of West-Europese gemeenschap ciat we deze zaken moeten gaan
ordenen; dat we niet meer vrij kunnen laten aan iedereen wat zijn eigen
dom is waarop hij zou willen bouwen en kunnen bouwen zoals hij dat wil.
Vanuit dat uitgangspunt bestaat nogal wat verschil van inzicht en dat
botst dan ook voortdurend bij het vaststellen van een bestemmings
plan en het gebruik. Uiteraard heeft de centrale overheid daarin
een taak, maar de particuliere burger staat daar weer lijnrecht tegen
over. Wat we hier bij dit bestemmingsplan hebben gedaan is het hele
buitengebied in een aantal stukken indelen die we dan agrarisch
bouwblok noemen primair agrarisch gebied, kernrandzönenatuurweten
schappelijk belangrijk gebied, al of niet met bebouwing etc. En die
stukken hebben we dus gelocaliseerd daar waar wij dachten dat ze
moesten liggen. Op dat punt hebben wij geen opmerkingen gehoord
van Gedeputeerde Staten. Wel hebben zij één kleine opmerking gemaakt
namelijk dat in het agrarisch gebied met natuurwetenschappelijke en
landschappelijke waarde - waar wij bijvoorbeeld Weimeren bij gepland
hadden - nieuwe vestigingen van agrarische bedrijven zou moeten kun
nen worden toegestaan. Zij hebben zich daarbij niet gerealiseerd dat
het hier betreft een boezemgebied van de Mark waarin de bouw van
nieuwe bedrijven, in verband met de waterstand van de Mark ten enen
male onmogelijk is. Een fout toch wel van de Provincie. Voor de rest
is de grote indeling van het gebied akkoord.
Een tweede punt - en dat is eigenlijk veel belangrijker - is het in-v
richten van het ruimtelijk gebied met bouwblokken. Wij vinden die
bouwblokken zeer belangrijk. Want daardoor juist legt men een rem op
de fantasieloze uitbreiding van de inbouw van het gehele bestemmings
plan. Wanneer we dus die bouwblokken goed hanteren, dan weten we dat
op bepaalde gebieden alleen nog maar agrarische uitbreiding kan voor
komen en dat alle andere bebouwing als burgerbebouwing wordt aange
merkt en dus ook krachtens de voorschriften zeer weinig of helemaal
niet kan worden uitgebreid. Dat betekent dat we door deze vaststel
ling van het bestemmingsplan Buitengebied een halt toeroepen aan elke
wildbouw die er nog zou kunnen voorkomen.
Wijnzijn daar gelukkig mee omdat we daardoor een sterke rem hebben
op het willekeurig bouwen in het Buitengebied.
In tweede instantie wou ik even ingaan op de door de Provincie ge
uite bezwaren tegen het bestemmingsplan zoals dat in oktober 1979
is vastgesteld. Van de 14 bezwaren is men terecht gekomen bij een
klein aantal toewijzingen; bij een groot aantal heeft de Provincie
ons bezwaar gevolgd. Zij die twee keer afgewezen zijn in hun bezwaar
hebben nog de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan en dat zou dan
de laatste instantie zijn waar zij hun grieven kunnen kwijtraken of
eventueel nog hun gelijk zouden kunnen krijgen. Met één punt ben ik
het met de heer Pvoelen niet eens," en dat is voor wat betreft de silo's.