-23- de heer Dirven gedaan heeft - uitdrukkelijk opmerken dat dat "mits" er wel degelijk aan verbonden dient te worden. En dan de torensilo's; ja, we krijgen het probleem toch weer terug. De Provincie wenst in principe verder te gaan dan wat het meest verstrekkend idee was dat het in deze raad kon halen. Een compromis, waar de heer Roeien over sprak. Dat compromis is na veel gestoei in de commissie ruimtelijke ordening, tot stand gekomen en, naar ik de heer Dirven heb beluisterd, nog steeds een compromis waaraan sommigen toch grote waarde hechten, Twintig meter, dat was de grens; de Provincie zegt: het moet dertig meter kunnen worden. Ik steun hetgeen de heer Dirven daarover zegt; mijn fraktie vindt dat overschrijding van die 20 meter toch echt een ingrijpende ingreep is in het landschap en wij zouden niet graag zien dat we binnen de kortste keren achter ieder huis een onwaarschijnlijk hoge silo zouden moeten aantreffen. Maar ook hier - het lied wordt eentonig - wordt slechts een wijzigingsbevoegdheid gebruikt en zeker hier zou ik burgemeester en wethouders willen vragen om nooit van die wijzigingsbevoeqdheid gebruik te maken. Dan de bouwblokken. In totaal zijn er dertig agrarische bouwblokken of gedeelten van die bouwblokken niet goedgekeurd. Dat is niet niks en als je dat de eerste keer ziet dan komt het woord betutteling dat ik al eerder gebruikt heb, toch erg gauw om de hoek kijken en dat is ook naar aanleiding daarvan gebruikt. Wij hebben aandachtig, en ik wil dezelfde complimenten maken als die de heer Dirven gemaakt heeft in de richting van de ambtelijke ondersteuning die wij daarbij gehad hebben, in de commissie ruimtelijke ordening al die gevallen kunnen bekijken, we hebben de mensen in de gelegen heid kunnen stellen daar kennis van te nemen en daar weer op te reageren, en tijdens die discussie hebben wij als fraktie ons standpunt als volgt bepaald. Onze mening is dat geen beroep aangetekend moet worden in al die gevallen waarbij in de loop van de procedure veranderingen zijn opgetreden in vergelijking tot het moment waarop het bouwblok werd gelegd. Wij vinden ook dat geen beroep moet worden aangetekend van wege de gemeente in die gevallen waarbij de eigenaar of gebruiker van de gronden met de beslissing van Gedeputeerde Staten vrede heeft. Hij of zij zal daarvoor zijn of haar redenen hebben en ik denk dat het dan te ver gaat om die man of vrouw alsnog een bouwblok te gaan toe wijzen. Wél vinden wij dat in beroep gegaan dient te worden tegen al die gevallen waarin men de overwegingen van Gedeputeerde Staten zou kunnen beoordelen als in strijd met onze normen voor ruimtelijke orde ning in het Buitengebied. En ik kom dan uiteindelijk tot een conclusie voor wat betreft het beroep aantekenen en dat betreft dan vier geval len, die door de heer Roeien genoemd. Nummer 2, J.J.van Aert, Neel- straat 16, nummer 3 is A.C. Wijnen, Neelstraat 3, nummer A is H.M. Aarts, Boterbloemstraat 3 en nummer 19 is Brielsedreef 85, de heer A. Fens. Dat zijn de gevallen waarvan wij vinden dat er gegronde redenen zijn vanuit ruimtelijke motieven om als gemeente een even tueel beroep van de desbetreffende personen te ondersteunen. Tenslotte het "geval Klep". Ik wil daar toch iets over zeggen omdat de heer Dirven een afwijkende mening daarover heeft. Het betreft Klep, Korenpad 7, op de lijst genummerd 9. Ik denk dat het hier een heel formele zaak betreft. Als je het voorstel zoals de heer Dirven doet: er is sprake van het wijzigen van eigendomsverhoudingen en op dit mo ment is er sprake van een voortzetting van net bedrijf door de zoon van de betreffende heer Klep en er is tegelijkertijd sprake van een volwaardig agrarisch bedrijf, dan is er op zichzelf niets aan de hand

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 187