-28- De heer Jansen: "Een vraag ter verduidelijking. U zegt op een gegeven moment: waar geen bouwblok op rust kan bij eigenaarswisseling naar agrarische bestemming het perceel weer voorzien worden van een bouw blok. In uw filosofie correct. Wat gebeurt er wanneer ik op het ogen blik een stuk heb van een aantal en dat wordt gesplitst? Het ongesplitste stuk houdt zijn oude bestemming "niet agrarisch", het nieuwe stuk wordt verkocht aan een agrariër. Krijqt dan die agrariër recht op een agrarische bestemming en kan het dan tot een bouwblok worden verheven?" Voorzitter: "Een duidelijk antwoord, mijnheer Jansen. Als er nog geen bouwblok op een bepaald stuk ligt en er komt een agrariër, of hij nu koopt van een burger die 20 hectare heeft of niet, dan zal inderdaad de afweging, ook door het provinciaal bestuur, zwaarder wegen dan als ware er een bouwblok. Want daaromtrent heeft het provinciaal oestuur reeds gewikt en gewogen. Maar is dat een volwaardig agrariër, dan gaan de bestemmingsvoorschriften gelden, daaraan wordt getoetst wat de man wil en kan hij daar gaan bouwen". De heer Jansen: "Op dat afgesplitste stuk?" Voorzitter"Als het past in de bestemmingsvoorschriften wel. Het moet minstens één hectare zijn. Wat hier overigens ook weer de grote vei ligheidsklep is, is de agrarische adviescommissie in Tilburg". De heer Lodewijks: "Even ter toelichting, wat dat zou dan toch een misverstand kunnen zijn. Iedere keer wordt gesproken over een agrariër of een burger; het gaat er niet om of je iemand een burger of een boer zou noemen, het gaat er om of iemand die daar woont agrarische bearijfs uitoefening pleegt en dat moet -kunnen aantonen". Voorzitter"Natuurlijk wordt dat naqeqaan door de agrarische adviescommissie. Een burger kan bij het gemeentebestuur komen en zeggen dat hij een bepaalde agrarische activiteit uitoefent. Dan zeggen wij dit voor te zullen leggen aan de agrarische adviescom missie. Die screent deze man terdege. En als die inderdaad bij het gemeentebestuur zou aankomen van: het is een agrariër, dan blijft uiteraard nog de bevoegdheid bij het gemeente bestuur om te zeggen: agrarische adviescommissie, het spijt ons, wij zijn het er niet mee eens. Dan komt er een beroepsprocedure en zal uiteindelijk de rechter uitmaken wie het aan het rechte eind heeft. Dit komt inderdaad wel eens voor, maar dan heeft het gemeentebestuur motieven om te zeggen: wij menen in ons recht te staan om hier de agrarische adviescommissie niet te volgen. De heer Dirven: "Ik wil hier meteen op inspelen. Als ik u zo beluister dan is het onmogelijk om als niet-agrariër eigendom te verwerven en die eigendom te doen bebouwen met - bijvoorbeeld - agrarische gebouwen Dat blijkt hier duidelijk uit, want alleen maar degene die eigenaar is kan aantonen: ik heb een agrarisch bedrijf of ik ga ermee begin nen. Die zou nog mogen bouwen. Dat is juist een van de gronden van mijn bezwaar. Je zou dus niet meer in het Buitengebied grond kunnen kopen, daar een boerderij op stichten en deze kunnen verhuren. Dat blijkt dus wel tegen elk rechtsbeginsel in te gaan, en als je dat op deze wijze aankaart denk ik dat we helemaal verkeerd zijn". Voorzitter: "Kopen kun je altijd". De heer Dirven: "Neen, ik zou bijvoorbeeld stellen: iemand koopt 20 hectare grond en wil daarop een landbouwbedrijf stichten en dat ver huren. Dat kan hij dan dus niet". Voorzitter: "U had het over het ordenen van de ruimte. De ruimte in Nederland is zeer klein. Nu gebeurt het dat de man veel geld heeft; die koopt drie of vier hectare, zet daarop een boerderij, kortom is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 192