-29- boer. Dan moet hij aan de bestemmingsvoorschriften van het plan beant woorden. Kan hij dat niet, dan krijgt hij dus niets". De heer Dirven: "Hij kan toch een boerderij verhuren. Dan zou het in ons Buitengebied onmogelijk zijn voor iemand om grond te kopen en daar op een bedrijf te stichten en dat te verhuren". De heer Roeien: "Mijnheer de voorzitter, ik had verwacht dat ik dermate duidelijk geweest zou zijn dat ik geen tweede termijn nodig zou hebben, maar ik betreur het dat om reden van betogen van collegae uit deze raad ik toch van die tweede termijn gebruik moet maken. Ik vind dat men naar de mensen in het Buitengebied toe, duidelijk moet zijn. Als het gaat om torensilo's heb ik een aantal overwegingen aangegeven waarom wij gezegd hebben: geen Kroonberoep instellen. Ik heb gewezen op het feit dat er een afwijkingsbevoegdheid is met een zware weging; ik heb gewezen op het feit dat er Kroonberoepen lopende zijn en er tevens op gewezen dat als die tot een uitspraak leiden dat "leitmotiv" bij die afwijkingsbe voegdheid wordt de Kroonuitspraak van dat moment. Ik betreur het dat de heer Dirven zegt: ikben het met de heer Roeien niet eens. Ook betreur ik het dat de heer Lodewijks zegt: ja, u mag het wat mij betreft wel op nemen, maar voer het nooit uit. Ik denk dat we dan niet op moeten nemen en gewoon duidelijk moeten zijn naar het Buitengebied toe als politieke partijen binnen deze raad en wel een Kroonberoep instellen. Een andere keuze is er niet. Ik heb ook duidelijk ingebouwd dat wij niet zitten te roepen: alstublieft, morgen een silo. Vast en zeker niet; er zijn zware waarborgen aanwezig. Maar ik vind dat als er een bestemmingsplan Buitengebied is in Prinsenbeek en in Etten-Leur en zo kan ik de hele provincie doorgaan, dat er voor die agrariërs dezelfde mogelijkheden dienen te zijn, hoe zwaar ook dan de afweging dient plaats te vinden. Mijnheer de voorzitter, toch nog iets over de bouwblokken. Ik heb ge zegd dat ik de principiële discussie buiten beschouwing wil laten. Ik was geen voorstander van de methodiek maar de raad heeft ten prin cipale voor die methodiek gekozen. Als de heer Dirven dan zegt: "wij weten niet op grond waarvan bouwblokken geschrapt zijn", dan denk ik dat het G.S.-besluit argumenten daarvoor aangaf. Wij kunnen het daar mee niet eens zijn, maar de gronden waarom geschrapt of gewijzigd is werden in dat stuk wel meegenomen. Als hij dan bijvoorbeeld bij num mer 1 zegt: "wel beroep instellen" en ik weet - en dat blijkt ook uit het commissieverslag - dat de man mij persoonlijk te kennen gege ven heeft zich met het besluit van Gedeputeerde Staten te kunnen ver enigen, en dat is dan gelukkig nog iemand waarmee de provinciale mede werker legaal gesproken heeft, dan heb ik er geen enkele behoefte aan om daartegen beroep in te stellen. Mijnheer de voorzitter, als er mensen zijn waar het gaat om een even tuele bedrijfsopvolger - en die zijn er een aantal - dan heb ik er op dit moment geen enkele behoefte aan om daartegen als gemeente beroep in te stellen; de man heeft zelf nog zijn rechten en plichten als hij het nodig acht zulks te doen. Maar dan wijs ik toch op het feit dat als die eventuele bedrijfsopvolger metterdaad bedrijfsopvolger wordt, binnen het kader van het aanbrengen van een bouwblok in ons bestem mingsplan die mogelijkheden voor reëelp agrarische bedrijven aanwezig zijn. Mijnheer de voorzitter, ik heb gemerkt dat er een korte inter ventie was van mijn fraktiegenootde heer van der Westen. Ik begin nu intussen te betwijfelen of dat alle raadsleden het besluit van Gedeputeerde Staten met de argumenten daarin, ontvangen hebben. Name lijk, omdat hij verwijst naar een aantal gevallen waarvan wij als commissie moesten adviseren geen-Kroonberoep in te stellen op basis

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 193