De heer Dirven: "Mijnheer de voorzitter, mag ik even interumperen, want hier wordt de indruk gewekt als zou ik bij iedereen een bouwblok willen leggen. Echter, het tegendeel is waar: ik wil juist zo min mogelijk bouwblokken hebben, maar dat die streng gecontroleerd worden op die agrarische bedrijfsuitoefening. V/aar het in feite om gaat, dat zijn in mijn ogen reële mogelijkheden voor landbouwuitoefening" De heer Lodewijks: "Nee, het gaat niet om het feit of er een boerde rij staat, of er een ex-tuinder woont, het gaat er om of degene die er nu woont in een huis woont, opstallen heeft, die gebruikt worden - grond gebruikt - voor agrarische doeleinden, en dat naar bepaalde normen gemeten. En als dat zo is, dan is hij een agrariër en dan verdient hij terecht volgens onze bestemmingsbepalingen een bouw blok. Is hij dat niet, dan is hij een burger, en dan kan hij best nog wat schapen hebben lopen of hij kan misschien best een kas heb ben voor hobbydoeleinden, maar dan is hij op dat moment - net zo min als ik - een tuinder. Ik zou dat dus erg onredelijk vinden ten aanzien van al diegenen die niet in die termen zouden vallen; omdat je toevallig vroeger tuinder bent geweest hoef je het vandaag niet te zijn Morgen kan het wel weer eens anders zijn. Iemand die, en dat komt ook bij die dertig gevallen voor, nu zegt: ik wil mijn bouwblok handhaven - en ik begrijp best dat mensen dat graag willen - omdat potentieel mijn zoon. die misschien 14 jaar is op dit moment, mij opvolgt in de zaak Dan is dat op zichzelf een zaak die zich pas over enige tijd kan voordoen. Volgt die zoon hem op, dan is er geen enkel probleem, maar een potentiële opvol ger kan ook een burger zijn die het hele spul koopt en binnen de kortste keren denkt van, ik heb een bouwblok er bij gekocht en ik bouw het hele zaakje vol, en dan komt hij bij de gemeente en mag hij toch niets bouwen. Dus ik denk dat zoals we het nu behandeld hebben, wij het uitstekend gedaan hebben en ik ben het niet eens met wat de heer Dirven gezegd heeft" De heer van der Westen: "Mijnheer de voorzitter, we hebben hier een rapport van de commissie voor ons liggen en ik ben ervan overtuigd dat die zich daar intensief in verdiept heeft Op enkele punten zie ik wel dat er tegenstellingen zijn; de een wenst wel in beroep te gaan, de ander niet, maar dat is een normale gang van zaken. Vanavond blijken er meerdere tegenstellingen te zijn. Uw verhaal dat u als antwoord gegeven hebt op de vragen die qesteld zijn en ergens in de kern van de zaak toch wel aangeroerd heeft dat er mogelijkheden zijn als er serieuze gevallen komen. Als dat nou even bij het voorstel ge daan was, od papier, dan was het nu geen elf uur^maar ik denk dat het 9 uur zou zijn en dat we aan punt 1 bezig waren en dan was misschien hetzelfde doel bereikt". Voorzitter: "Mag ik dan eerst even de heer van der Westen beantwoorden. Dat was ook gemakkelijk mogelijk geweest als de raad het op had kun nen nemen en kunnen zeggen: burgemeester en wethouders, wij hebben het gezien, wij zijn akkoord met wat u stelt. Dan waren we inderdaad in tien minuten of een kwartier klaar geweest. Ik ga er van uit dat alle leden van de raad het verslag van de commissievergadering van 11 juni hebben gehad en daar stond duidelijk in: u krijgt nog wat". De heer Roeien: "Mijnheer de voorzitter, ik doel duidelijk op het G.S.-besluit bij die dertig bouwblokken. Daarin werd een.motivering aangegeven door dat college waarom men ja, neen of ten dele neen zei" Voorzitter"Dat stuk lag uiteraard als een aan de raad gerichte stuk bij de stukken ter inzage. -32-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 196