-6-
tenslotte geen moeite - zo zegt hij - met het accepteren van de finan
ciële consequenties zoals die in het college-voorstel zijn verwoord.
De heer de Hoon zegt uit het behoefte-onderzoek duidelijk geconstateerd
te hebben dat de grootste voorkeur uitgaat naar het huren van een woning.
Om die reden zou zijns inziens meer de nadruk moeten worden gelegd op
het bouwen van woningwet- dan wel premiehuurwoningen.
In zijn beantwoording deelt de voorzitter mede dat het college erkentelijk
is voor de wijze waarop de leden van de raad het voorstel hebben willen
benaderen. Zich vervolgens wendend tot de heer Roeien, zegt hij toe om
bij een mogelijke stagnatie in de uitvoering van het woningbouwprogramma,
tijdig via de desbetreffende commissie in contact te zullen treden met de
gemeenteraad. Spreker constateert vervolgens dat het voorstel van de heer
Roeien om de geplande 11 premie A-woningen aan het Vogelbos om te zetten
in 11 woningwetwoningen, de steun geniet van de andere sprekers in de
raad. Het college is bereid dit voorstel over te nemen indien althans
concretisering daarvan niet op belemmeringen van hogerhand zal stuiten.
Spreker vervolgt met te zeggen dat het college continuïteit van de wo
ningbouw voorstaat, met name voor wat betreft de sociale woningbouw. Bij
de locatie van de bejaardenwoningen verdient het zijns inziens voorkeur
de resultaten van het distributie-planologisch onderzoek af te wachten.
Bij interruptie vraagt de heer Hennekam welke verandering dit nog te
weeg kan brengen. Met betrekking tot de locatie van de bejaardenwoningen
is dat onderzoek immers afgerond. Nadat de voorzitter heeft gezegd daar
op aan het eind van zijn betoog te zullen terugkomen, vervolgt hij zijn
beantwoording in de richting van de heer Lodewijks. Deze meent een in
consequentie te kunnen ontdekken in het beleid ten aanzien van de vrije-
sector woningen, waardoor de minder financieel-draagkrachtigen benadeeld
zouden worden. Ook het college heeft echter rekening te houden met stede-
bouwkundige aspecten waar het handelt om omzetting van vrije-sector in
woningwetbouwSpreker zegt vervolgens toe te zullen onderzoeken in hoe
verre het mogelijk is een aantal premie-koopwoningen om te zetten in
premie-huurwoningen. Ten aanzien van nieuwe bestemmingsplannen streeft
het college er naar om in 1984 een plan op tafel te hebben in de ver
houding zoals ook reeds door de heer Lodewijks is aangegeven. Zonder
een exploitatie-opzet is het echter niet mogelijk - en zeer zeker niet
op dit moment al - om op de financiële consequenties van dat plan in
te gaan. In februari van dit jaar heeft de raad de doelstellingennota
geaccepteerd, waarin gesproken wordt over een verhouding 80 20. Onder
zocht zal moeten worden of die verhouding financieel haalbaar is, doch
het streven zal er op gericht moeten zijn zonder er op voorhand reeds van
uit te gaan dat er een financieel tekort zal zijn. Ten aanzien van de
4 woningen welke bestemd zullen worden voor personen met een medische
indicatie, deelt spreker mede dat de reden waarom die woningen expli
ciet in het voorstel zijn aangegeven, is gelegen in het feit dat het
college verwacht dat de bestemmingsvoorschriften ter plaatse mogelijk
iets anders zullen moeten gaan luiden dan voor de overige aldaar ge
projecteerde woningen. Zich tot de heer de Hoon richtend antwoordt spre
ker dat de mogelijkheid en de voor- en nadelen van het realiseren van
premie-huurwoningen onderzocht zal worden.
Met betrekking tot de interruptie van de heer Hennekam, antwoordt spreker
dat het zijns inziens onverstandig zou zijn zich nu al uit te spreken
over een toekomstigebestemming van de Markt vóórdat de gezamenlijke
Prinsenbeekse ondernemers hun gedachten daarover kenbaar hebben kunnen
maken. Vanuit die optiek acht het college het op dit moment prematuur
om het overleg dat gaande is tussen de ondernemers en het gemeentebe
stuur te doorbreken en nu reeds aan een bepaald gedeelte van de Markt
een bestemming toe te kennen. De laatste berichten van de voorzitter