-10- onderwerp politieke afspiegeling constateert spreker vervolgens een ver schil van opvatting tussen de woordvoerders van het C.D.A. en de P.v.d.A. De woordvoerder van de P.v.d.A. zou liever gezien hebben dat het voorstel zou zijn geweest dat de leden van de gewestraad niet alleen en niet op de eerste plaats politieke vertegenwoordigers zijn. Burgemeester en wethouders, daarbij ondersteund door C.D.A. en V.V.D., kunnen deze mening niet delen. Het Stadsgewest is een instituut dat bestaat dank zij en bij de gratie van de aangesloten gemeenten; als verlengd lokaal bestuur dat degenen die in het Stadsgewest zitting hebben de mogelijkheid geeft de geluiden te laten horen die voortkomen uit de onderscheiden gemeenteraden. De op vattingen van de heren Roeien en Lodewijks met betrekking tot een gewes telijke milieudienst zijn ongeveer gelijk aan die van het college waar gesteld wordt dat gestreefd moet worden naar een geleidelijke groei tot een gewestelijke samenwerking van de gemeenten, hetwelk op zijn beurt zou kunnen uitgroeien tot een gewestelijke dienst. Zo is er altijd een verlengstuk van de gezamenlijke gemeenten op dat punt. Ten aanzien van de beslispunten 27 en 36, mede betrekking hebbende op de politieke achtergrond van de gewestraadsleden, constateert de voorzitter dat de opvattingen daarover van de heer Lodewijks, verschillen van die van het college en van de overige woordvoerders uit de raad. Voor wat betreft beslispunt 8, onderwijsbegeleiding, refereert spreker vervol gens aan een besluit van de desbetreffende staatssecretaris, dat er op neerkomt dat de gemeentebesturen geen enkele zeggenschap hebben in de zogenaamde schoolbegeleidingsdiensten. Uitsluitend het feit dat de ge meenten het bestuur kunnen zijn van een openbare school, kan recht ge ven op enige zeggenschap. De visie van het college-is, dat de gemeenten, zijnde de instanties die ten behoeve van deze diensten ongetwijfeld aan zienlijke bedragen zullen moeten fourneren, daarin wel enige zeggenschap krijgen. Spreker is van mening daarmee tevens de visie van de raad te vertolken die immers aan subsidieverleninaen ook voorwaarden verbindt. Zich tot de heer Dirven richtend, antwoordt hij te zullen onderzoeken in hoeverre de doortrekking van het rijwielpad langs de Mark is inge bracht in de Intergemeentelijke Rijwielpadenorganisatie "De Baronie". Na daartoe in tweede termijn het woord te hebben gekregen, deelt de heer Jansen mede dat naar zijn mening de belangrijkheid van het thans voorliggende stuk, het meer dan gewenst maakt dat aan het einde van het debat alle raadsleden het eens zijn met de ingenomen standpunten. Spre ker zegt daartoe dan ook een poging te willen wagen ten aanzien van de be slispunten 27 en 36, waarbij zijns inziens de heer Lodewijks een anders luidend standpunt voorstaat. Hij denkt dat de heer Lodewijks zich nauwe lijks bewust is dat hij een denkfout maakt. Deze erkent namelijk bij de beslispunten 1 en 2 de nieuwe taak van het Stadsgewest. Daarmee distan tieert hij zich volledig van een mogelijk vierde bestuurslaag en denkt in de richting van een verlengd lokaal bestuur. En dat verlengd lokaal bestuur nog afgezwakt waar gedacht wordt aan die taken waar men het on derling over eens is geworden. De consequentie van deze gedachte bestaat daaruit, dat men niet meer te doen heeft met een bestuurlijk politiek lichaam maar uitsluitend met een lichaam dat een coördinerende taak heeft voor die onderdelen waarvan het door de gezamenlijk aangesloten gemeenten belangrijk gevonden wordt daarover van gedachten te wisselen. Een denkfout is het zijns inziens dan ook om van een pragmatisch taakuit voerend lichaam een politiek lichaam te willen maken. Als zodanig vraagt hij de heer Lodewijks om ten aanzien van de beslispunten 27 en 36 de zienswijze te willen volgen dat het politieke daarin niet thuis hoort. De heer Lodewijks antwoordt dat hij, in plaats van een denkfout te heb ben gemaakt, gedacht heeft aan de praktische situatie zoals die thans bestaat. Wetende hoe het Stadsgewest momenteel functioneert, heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 228