uit diezelfde gemeente. Met een fikse meerderheid van stemmen is vervol gens de heer Gruijters benoemd tot lid van het dagelijks bestuur. Een tweede belangrijk agendapunt was de reactie op de nota "de Bakens ver zet". Zoals bekend had het Stadsgewest tot voor een paar jaar terug vrij vergaande gedachten omtrent de invulling van het stadsgewestelijk werk. Zo is er een nota uitgebracht met de naam "het Stadsgewest op koers" waarin op zo'n tachtigtal gebieden werd aangegeven waarmee het Stadsgewest zich nu en in de toekomst zou kunnen gaan bezighouden. Inmiddels echter is er op bestuurlijk en politiek niveau, zowel landelijk als provinciaal, een andere wind gaan waaien en zijn de gewesten wat be scheidener geworden. Vandaar dat de nota "de Bakens verzet" is verschenen en ter reactie heeft voorgelegen bij alle aangesloten gemeenteraden. In grote lijnen heeft men zich in die nota kunnen vinden, welke nota er in feite op neerkomt dat het Stadsgewest ten aanzien van nieuwe taken een uiterst voorzichtige koers zal gaan varen en zoveel moqelijk een pas op de plaats zal maken indachtig de gedachte aan het verlengde lokale bestuur. Bovendien zou ook de band tussen het Stadsgewest, zowel bestuurlijk als ambte lijk, en de verschillende gemeenten moeten worden aangehaald. Een derde agendapunt betrof de aanpassing van bestuursorganen. Op de eerste plaats een voorstel om de omvang van de gewestraad terug te brengen van 82 leden naar 61 leden. Dit zou gemakkelijk kunnen worden bereikt door de kwaliteitszetel voor de burgemeesters te laten vervallen. De gewestraad heeft daar in overgrote meerderheid "ja" tegen gezegd, maar aangezien het hier een voorstel betreft waarbij de wijziging van de stadsgewestregeling moet wor den veranderd betekent dit. dat dit voorstel noa in alle gemeenteraden moet komen en dat, krachtens de structuur van de "wet gemeenschappelijke rege lingen" ook alle gemeenten daar "ja" tegen moeten zeggen. Een tweede voor stel dat ook een wijziging van de stadsgewestregeling vereist, is het te- ruobrenoen van de omvang van het dagelijks bestuur. Het is logisch, dat wan neer de gewestraad gereduceerd wordt in aantal ook het daaelijks bestuur in omvang wordt teruggebracht. Dat zou dan moeten zijn van 10 naar 7 leden. Een derde voorstel was door het daaelijks bestuur reeds teruggenomen en be trof de mogelijkheid om de voorzitter ook van buiten de gewestraad te laten zoeken en door de gewestraad te laten benoemen. Ook in de toekomst zal blijven gelden dat iemand door en vanuit de Gewestraad tot voorzitter wordt verkozen. Volgend agendapunt betrof de aanschaf apparatuur verbindingsnetwerk brand weer; een vrij technische aangelegenheid waarvoor uiteraad een krediet werd gevraagd Een volgend punt dat vrij veel stof deed opwaaien, betrof de instelling over legstructuren personeel. Op de eerste plaats het instellen van een georgani seerd overleg en op de tweede plaats het instellen van de medezeggenschaps commissies binnen de personeelsstructuren van het Stadsgewest Breda. Tot dus verre heeft het Stadsgewest en het personeel steeds gekoerst op de verorde ningen die de gemeente Breda kent, maar omdat het stadsgewestelijk apparaat inmiddels is gegroeid tot plm. 185 a 190 oersonen - inclusief de gezondheids dienst - vond men net nodig om toch te komen tot eigen aangepaste structuren. Dat heeft geleid tot het instellen van een georganiseerd overleg dat op afroep bijeen kan komen met exact dezelfde rechten en plichten als het gewone georga niseerd overleg. Daarnaast werden er 2 medezeggenschapscommissies ingesteld, namelijk een voor het personeel van de G.G.D. en een voor het personeel van het secretariaat. Door sommigen in de stadsaewestraad werd betwist het actief en het passief kiesrecht. Daar onderscheidt zich de stadsgewestelijke verorde ning van de Bredase verordening. In de Bredase verordeninq is het zo geregeld dat weliswaar ieder personeelslid kan kiezen voor leden van de medezeggenscha commissie, maar alleen diegenen die lid zijn van een vakorganisatie kunnen ge kozen worden en hebben dus het passieve kiesrecht. Het dagelijks bestuur vond dat het actief en het passief kiesrecht voor iedereen moest gelden, voor zo wel georganiseerden als ongeoroaniseerdenEnkelen hebben zich daartegen verzet, maar het overgrote deel van de gewestraad was het daarmee eens.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 255