De heer de Hoon heeft geconstateerd dat ook op de rijksbegroting ten aanzien
van dit onderwerp problemen bestaan. Bij de behandeling van de gemeentelijke
begroting zal tot uiting moeten komen of de gemeenteraad bereid is het des
betreffende fonds - waarin eerder reeds 100.000,-- is gestort - te verhogen.
Spreker onderschrijft tenslotte volledia datgene wat door de heer van den
Eijnden is qezegd, namelijk dat de gemeente gehouden is tactvol op te treden
bij zowel de voorbereidende werkzaamheden als bij de latere tenuitvoerlegginq
van de monumentenverordening.
Naar aanleiding van het antwoord van de voorzitter, zegt de heer Roeien daar
uit de conclusie te hebben getrokken dat onder de "nadere voorwaarden" waar
van sprake is in het raadsstuk van mei 1980, datgene wordt verstaan wat in
feite op elke bouwaanvrage van toepassinq kan zijn en dat niet bedoeld wordt
om ten aanzien van verbouwingsplannen voor een aantal bouwwerken met cultuur
historische waarde extra voorwaarden op te leggen. Spreker zegt kennis te heb
ben genomen van een toezegging in de commissie ruimtelijke ordeninq, dat het
college er nauwlettend op zal toezien dat geen extra voorwaarden zullen worden
gesteld aan verbouwingsplannen voor panden welke op een "lijst in spé" vermeld
staan. Ten aanzien van het gestelde in lid 5 van artikel 8, meent spreker be
luisterd te hebben dat burgemeester en wethouders bepalen of het al dan niet
noodzakelijk is om, in geval van een afwijking van een geqeven advies, met
de commissie in nader overleg te treden. Graaq zou hij aan dit artikel de in
terpretatie willen toekennen dat nader overleg kan geschieden zowel op ver
zoek van het college als op verzoek van de commissie. Hij kan zich indenken
dat er zich situaties zullen vooidoen waarin de commissie er behoefte aan
heeft met het college in overleg te treden.
De voorzitter antwoordt dat beide door de heer Roeien verwoorde punten de
volledige instemming hebben van het colleqe.
De heer van den Eijnden vraagt de voorzitter waarom de qeabonneerden op de
raadsstukken naast de raadsvoorstellen ook niet de concept-verordeningen en
dergelijke ontvangen.
De voorzitter antwoordt dat, naar hij van de gemeente-secretaris heeft ver
nomen, deze stukken inderdaad bijgevoegd hadden moeten zijn.
Vervolgens vraagt de heer van den Eijnden of de redactie van artikel 18 zo
danig gewijzigd kan worden dat deze voor eenieder te begrijpen is.
De voorzitter antwoordt zulks intern opnieuw te zullen bezien. Spreker
sluit vervolgens de discussie, zegt toe de wijzigingen welke de raad aan
gebracht wenst te zien in de monumentenverordening te zullen verwerken en
deze vervolgens zo snel mogelijk ter beoordeling aan de Monumentenraad te
zullen voorleggen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens
aldus besloten.
8) Voorstel tot aankoop van grond ten behoeve van de aanleg van een parkeer
terrein bij de toekomstige N.S.-halte Haaose Beemden.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming wordt overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders besloten.
9Voorstel tot verlenging van de mogelijkheid om subsidie te verstrekken in de
huur van het gemeenschapshuis Eikebos aan niet-commerciële instellingen en
verenigingen
De heer Jansen is van mening dat van de eerste zin van punt 4 uit het voorstel,
luidende "uitgegaan dient te worden van de stelling dat geen concurrentie mag
worden aangedaan aan de plaatselijke horecabedrijven, maar dat het gebruik van
Eikebos aan de andere kant niet in een ondergeschoven positie ten opzichte van
diezelfde horeca komt te verkeren", het gedeelte achter de komma zou moeten komen
te vervallen. Zijns inziens staat daar het tegenovergestelde van datgene wat