in zijn beroepschrift gehonoreerd wordt, zich in de toekomst talloze geval
len als deze zullen aandienen. Spreker zegt het te spijtig te zullen vinden
indien zo dadelijk zou blijken dat het beroepschrift wel gegrond verklaard
wordt, maar, in dat geval, zich achter de woorden van de heer Jansen wil
scharen waar deze gezegd heeft dat er onmiddellijk voor gezorgd moet worden
dat de interpretatieruimte die er nu nog is zo snel mogelijk ondenkbaar wordt.
De heer Roeien zegt dat voor hem ero zwaar heeft gewogen het advies uitgebracht
door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, temeer waar in dat advies nogeens
extra benadrukt wordt dat "verlening van de bouwvergunning ons - V.N.G. - in
strijd lijkt met de voorschriften van het bestemmingsplan". Het woord "lijkt"
hoort daar in voor te komen omdat reclamant, na het nemen van een besluit door
de gemeenteraad, nog andere wegen openstaan. Bedoelde zinsnede is hem - zo ver
volgt h3j - dermate duidelijk, dat hij niet arwijkt van zijn eerder ingenomen
standpunt, namelijk dat hij onder net begrio "berging" iets anders verstaat üan
reclamant beoogt. Een tweede reden waarom spreker meent het bezwaarschrift onge
grond te moeten verklaren, is nelegen in het feit dat in het verleden een x-aantai
aanvragers bij buroemeester en wethouders "nul op request" kregen omdat de be
stemmingsvoorschriften uitgelegd 'werden zoals die naar zijn mening uitgelegd
moeten worden. Spreker zou het betreuren indien door een vindingrijkheid iets
mogelijk gemaakt zou worden dat aan anderen steeds onthouden werd. Het stemt
hem prettig - zo vervolgt hij - dat, indien de raad een andere beslissing zou
nemen dan die welke hem voorstaat, tegelijkertijd een besluit wordt genomen om
dieontsnappings-mogelijkheid ongedaan te maken. Spreker zegt er namelijk zeker
van te zijn dat, bij qegrondverklarinq van net beroepschrift, tussen nu en oe
volgende raadsvergadering een vijf tot tien verzoekschriften dienovereenkomstig
zullen worden ingediend omdat nooit eerder afgetimmerde stroken als berging
werden aangemerkt.
De heer de Hoon zegt dat ook zijn fraktie het voorstel van burgemeester en wet
houders zal steunen. Diverse malen reeds hebben zich in het verleden soort-
nel ijke gevallen voorgedaan en die - vaak zelfs waar het qing om een geringer
aantal vierkante meters - na toetsing aan de bestemmingsvoorschriften ook moesten
worden afgewezen.
In zijn.beantwoording namens het college deelt devoorzitter het volgende mede
"Laat ik eerst even een misverstand uit de weg ruimen. De heer Jansen is be
gonnen met te zeggen dat burgemeester en wethouder nu met een advies bij de raad
is gekomen, gelet op de door de V.N.G. en de stedebouwkundige uitgebracht ad
viezen. om het beroepschrift ongegrond te verklaren. Dat is niet het geval onge
veer twee maanden geleden heeft het college de raad een voorstel aangeboden
om het beroepschrift onaegrond te verklaren en de motieven daarvoor waren ver
ankerd in het desbetreffend voorstel. Vanuit de raad is toen de vraag gesteld
om deze zaak nogeens binnen de commissie ruimtelijke ordening uitvoerig te be
discussiëren en voor ons is dat aanleiding geweest om het advies in te winnen
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en van de stedebouwkundige. Wat
is de intentie geweest bij het opstellen van het bestemmingsplan Buitengebied?
Enerzijds het weren van burgerbebouwinq in het Buitenqebiedanderzijds de be
staande burqerbebouwing laten uitdijen tot een maatschappelijk verantwoorde
grootte. Op grond daarvan heeft de raad besloten om een eventuele uitbreiding
te laten gaan tot maximaal 400 m3. Daarnaast moet het begrip berging geplaatst
werden binnen de context van de voorschriften en artikel 26 van die voorschrif
ten spreekt van autoboxen, schuren én bergingen. Naar het gevoelen van het col
lege bestaat er geen mogelijkheid van verschil in interpretatie en dat zo zijnde
speelt hier ook niet het voordeel van de twijfel. Er is naar het oordeel van
het college geer, twijfel, derhalve ook geen voordeel daarvan. Het gaat, gelet
juist op de context, om aparte ruimten, al dan niet aangebouwd aan een woning,
doch niet behorend tot het minimaal vereiste voor een tot bewoning bestemd ge
bouw. Elke ruimte in een woning inrichten tot berging en daarmee onttrekken aan
het aantal kubieke meters woonruimte kan niet omdat op die w^jze ook een zolder
□erekend zou kunnen worden onder het begrio berging. De consequentie zou zijn
dat men onbeperkt zou kunnen bouwen door beoaalde ruimten te onttrekken ten