-17- Maar overheid is qeen bedrijfsleven. Wat doet de overheid? De overheid heeft in de jaren-40 de Ubink-normen gehad voor haar personeel en komt in januari 19R0 of omstreeks die tijd met gewij zigde Ubink-normen waarin het functieclassificatiesysteem is verankerd. Dat betekent dus, die overheid hetzij in eigen boezem, hetzij via derden alle mogelijke functies in het overheidsbestaan heeft laten classificeren; de fun- ktie heeft laten bepalen en die toen heeft vastgelegd. Wanneer u nu. daarmee geconfronteerd wordt, dan is naar mijn mening het allereerste wat u had dienen te doen, na ontvangst van deze van overheidswege vastgestelde normen met daar aan gekoppeld de eis dat die normen ook gemeentelijk zouden worden gaan toege past, dat u uit formele overwegingen de raad deze normen had voorgelegd, zijn goedkeuring daaraan had doen hechten, zodat er ten aanzien van de totstandko ming van het systeem een eenparige diciesie was binnen het gemeenteapparaat met de werkgever, zijnde in dit geval de gemeenteraad die de kosten van de uit komst moet dragen. Wat is er nu gebeurd, mijnheer de voorzitter? In januari heeft u ons niet voor gesteld de gewijziode Ubink-normen te accepteren; in november worden wij gecon fronteerd met het voorstel tot acceptatie daarvan, maar blijken tevens gecon fronteerd te worden met het feit dat u de hele procedure rond de Ubink-normen al gepasserd bent, dat eenieder van uw personeel al weet waar het a3n toe is, dat er binnen dat personeel al mensen zijn die eventueel wat moeilijkheden heb ben met de wijze waarop zij zijn inqedeeld en dat de raad, zelfs op het moment dat wij agendapunt 14 lezen, nog steeds niet weet hoe dat die normen er uit zien. Wanneer ik dan de vergadering van de commissie van maandagavond in gedachten terugroep, waarover verwoord werd door de notulist dat, gezien de aard van het gesprek en het onderwerp, het onmogelijk is het besprokene geheel weer te geven, kan ik daarin in zoverre wel mee meegaan dat men niet elk woord moet weergeven maar dat in ieder geval daarin had moeten staan dat tijdens deze bespreking kei hard is afgesproken dat de normen als zodanig die wij vanavond moeten goedkeuren eenieder in de raad, dus niet alleen de commissieleden, zou worden toegezonden zodat men eigenlijk wist waar men ja of neen tegen zou zeggen. Ik heb geen moeilijkheden op zich dat ik aanneem dat wij als niet-deskundigen straks zullen zeggen: "het rijk weet er niets van, die gewijzigde Ubink-normen falen van alle kanten", maar het is natuurlijk toch wel aardig wanneer je als raadslid hierover besluiten moet nemen, dat je in feite weet waarover je praat. Ik kan u zeggen dat een en ander in mijn fraktie, nadat ik ze tweemaal daarover uitvoerig heb gehoord, enorme tegenstellingen van gedachten leven ten opzichte van de methodiek die wij nu dienen te volgen. Ik kan u zeggen dat wij ons hebben kunnen neerleggen bij de volgende methodiek. Dat u verzocht wordt ons inderdaad die normen voor te leggen zoals die door het rijk gegeven zijn opdat wij weten waarover we decideren en dat wij daarover in een volgende vergadering kunnen praten. En dat wij in een volgende vergadering dan toch nog vaststellen een commissie van begeleiding zoals daarstraks meegegeven die, wanneer u tot definitieve functieaanwijzing overgaat, zou kunnen fungeren. Voor zover u functieaanwijziginoen heeft gepleegd zijn wij als fraktie van mening dat wij ze op dit moment niet formeel honoreren, maar dat u aan de hand van het te nemen raadsbesluit in de volgende vergadering - van december - en desgewenst in een tussenvergadering wanneer u dat noo moeilijkheden zou opleveren die voor mijn part niet langer dan vijf minuten behoeven te duren - overgaan tot vaststelling van de Ubink-normen, maar niet tot aan de laatste lijn met u mee gaan dat u ze al helemaal vertaald heeft. Wanneer wij ze dan accepteren, en ik neem aan dat ze acceptabel zijn, en de commissie van begeleiding is vast gesteld op paritaire basis, met aanwijzing van een vijfde man die als notulist zal fungeren en wie dan in feite de man zou moeten zijn die hier ook het per soneel onder zijn hoede heeft, dan zouden wij, aannemende dat u dan formeel op grond van dat besluit al of niet dezelfde brieven doet uitgaan als die u nu heeft doen uitgaan, maar zonder juridische basis, aan de hand daarvan bekijken wat er uitkomt om eventueel deze begeleidingscommissie alsnog gelegenheid te geven om overleg te plegen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 286