Wij willen u wel een ding zeggen, namelijk dat wij ons op dit formele standpunt
stellen en de zaak daarmee iets trachten terug te draaien, om hier vanavond een
eindeloos debat te vermijden: om hier eindeloos verwijten over tafel te vermij
den die ongetwijfeld zullen komen wanneer we het voorstel dat hier ligt, oezien
de stemming in mijn fraktie, werkelijk in extenso zouden bediscussiëren. Wij
zien geen andere uitweg dan de zaken formeel terug te draaien naar het niveau
waar zij thuis horen, waarbij wij ons alleen één ding afvragen. Wanneer u, vanuit
Den Haag, in de periode ibnd januari of misschien nog wel in het jaar 1980 -
deze hele procedure krijgt toegezonden dient u te beseffen dat, we hebben te
doen met mensen, met werknemers, met een begeleiding waar we zo verschikkelijk
voorzichtig mee moeten zijn om daar in de toekomst niet mee te derailleren. We
kunnen hier pas in november over de inhoud van de regels praten, terwijl u in
tussen al de uitvoering van de regels schriftelijk heeft afgewikkeld.
De verantwoordelijkheid in deze zaken ligt bij de raad; ik zou u alleen wil
len voorstellen - ik heb die gehele inleiding gebruikt om destemminy binnen mijn
fraktie aan te geven en u te laten voelen hetgeen intussen in de raad is gebeurd;
tot wat voor een Poolse landdag het aanleiding zou kunnen geven wanneer we vanuit
hetgeen hier op tafel ligt de discussie zouden vervolgen - dat ik uw college terug
roep met het verzoek dat de portefeuillehouder in de volgende vergadering de gehele
zaak op een lijn zet zoals dar formeel hoort. En dan zullen wij hem volgen en zal
hij er waarschijnlijk minder moeilijkheden mee hebben, en dan zal het afgewikkeld
kunnen worden in een sfeer die anders is dan de afwikkelingssfeer die oo het ogen
blik op ons dreigt af te komen. Wij stellen voorop dat het moment zoals dat in
december komt, geen7enkele mogelijkheid kan bieden dat een van de werknemers
de dupe zou kunnen worden van een vertraqinq die niet aan deze raad te wijten is".
De voorzitter dankt de heer Jansen voor zijn bijdrage in eerste termijn en geeft
net woord aan de heer Lodewijks, wiens betoog als volgt luidt: "Mijnheer de voor
zitter, ik was als vertegenwoordiger van mijn fraktie afgelopen maandag bij een
commissievergadering en u had al uit de woorden van de heer Jansen begrepen dat
datgene wat met dit punt te maken had niet genotuleerd is; ik zal de vertrouwe
lijkheid die daarom heen zit dan ook respecteren en ik zal er geen Poolse land
dag van maken. Niettemin hebben wij toch een iets andere benadering van het voor
stel dat nu ter tafel ligt. Wij hebben het voorstel aldus beschouwd. Het personeel
van de gemeente werd tot voor kort gesalarieerd vanuit normen die door wat voor
oorzaak dan cok als achterhaald beschouwd worden. Derhalve dienen er nieuwe nor
men gehanteerd te worden die waarschijnlijk vanwege de centrale overheid aan
deze gemeente zijn overgedragen en op dat moment hebben wij nog geen enkel pro
bleem; wat er gebeurt is de normen aanpassen aan die normen' die in het algemeen
voor rijksambtenaren gelden en in dat verband is waarschijnlijk de rechtspositie
van het gemeentepersoneel alleen maar doorzichtiger geworden dan die in eerdere
instantie was. Dus als het alleen om dit punt zou gaan, als het alleen ging
om het vaststellen van een ander stelsel van normen - die overigens heel algemeen
zijn, die van rijksambtenaren - dan zou mijn fraktie geen enkel probleem hebben
qehad met het voorstel. Dit is dan ook het aspect uit het voorstel dat wij steunen;
wij zouden vanavond best een besluit willen nemen over het vaststellen van een zo
danige bezoldigingsverordening. De maandagavondvergadering liet echter zien dat
als je nieuwe normen oaat hanteren, je ook het zittende personeel - of het
staande personeel - moet gaan herwaarderen, althans hun aktiviteiten moet gaan
inpassen in het nieuwe bezoldigingsbesluit. En dat heeft - dat heeft mij althans
bij geruchte bereikt - enige problemen gegeven en ik denk dat we dan op een heel
ander terrein zitten, namelijk dat van de functiewaardering of herwaardering
eigenlijk, en de vraag of dat op zichzelf naar algemene maatstaven van redelijkheid
zorgvuldigheid gemeten goed gebeurd is.
Ons voorstel zou zijn: "ja" tegen het bezoldigingsbesluit en ten aanzien van
twee andere dingen de heer Jansen voor wat dat betref*- volgen in eerste instantie,
namelijk zeggen: er zal een begeleidingscommissie zijn. Ten aanzien van de per
sonele samenstelling daarvan willen wij geen uitsDraak doen; ik ben op zichzelf
daar erg huiverig voor om nu al te denken aan vertegenwoordigers vanuit deze ge
meenteraad omdat ik vind dat het personeelsbeleid eigenlijk vrij moet zijn van
politieke bemoeienis in die zin en anderzijds denk ik dat het van belang