-8- van het eigen gelijk, is een veelvoud van het aantal keren dat dit in alle voorafgaande jaren tezamen gebeurde. Er zit dus vooruitgang in. Mijnheer de voorzitter, in de rest van mijn betoog zal ik meer rechtstreeks ingaan op voorstellen, begrotingsposten, overwegingen en dergelijke die u ons in uw begrotingsstukken heeft voorgelegd. Ik zal bij tijd en wijle de gelegenheid grijpen om toe te lichten wat ik in de aanhef in de richting van uw college heb gezegd en ik zal - grotendeels - de hoofdstukindeling hanteren van de begroting en de begeleidende brieven. Allereerst dus nu iets over zaken van algemeen beheer. 2. Algemeen beheer. In uw beschouwingen omtrent het toekomstig beleid maakt u melding van uw voornemen om ten aanzien van de raadscommissies zoals wij die kennen een aantal wijzigingen aan te brengen. U overweegt dergelijke wijzigingen zo wel ten aanzien van de taakstelling als de status van die commissies. Voorstellen dienaangaande zullen deze raad echter niet meer bereiken, omdat pas zoals u zelf schrijft "te zijner tijd en wel nadat de nieuwe zittings periode van uw raad is aangevangen"een voorstel van bovengenoemde strekking zal worden aangeboden. Hier hebben we dus een eerste voorbeeld van hetgeen ik eerder in uw rich ting stelde over zaken die over de verkiezingen worden heengetild. Wellicht bent u enigszins bevreesd voor reacties als die welke enige tijd geleden over u kwamen, toen u een voorstel bij deze raad aanhangig maakte om een commissie bestuurlijke zaken en algemene zaken in te stellen. Toch waag ik het er op, mijnheer de voorzitter, om u bij deze gelegenheid te vragen om niet tot de volgende raadsperiode te wachten met het indienen van voorstellen aangaande wijzigingen met betrekking tot de raadscommissies. Mijn fraktie heeft voor deze haast twee redenen: In de eerste plaats hebben wij ons ook al in het verleden herhaaldelijk uit gesproken over de wenselijkheid om tot een betere taakafbakening tussen de commissies te komen. Wij hebben in dit verband dan ook uitdrukkelijk uw kant qekczen toen u voorstelde een commissie bestuurlijke en algemene zaken in het leven te roepen. De overwegingen die u nu hanteert in uw begeleidings brief ondersteunen wij voor het belangrijkste deel en de ervaringen die wij in de commissie ruimtelijke ordening hebben qehad met de tweeledige status van deze commissie waren positief. Bezien wij alles wat u over deze kwestie nu al schrijft, dan zien wij geen reden waarom u niet al in februari of maart van het komend jaar met afgeronde voorstellen in deze kwestie bij de raad kunt komen. Een tweede, misschien nog wel belanqrijkerreden om al eerder met voor stellen bij de raad aan te kloppen is van praktische aard. Het lijkt mijn fraktie namelijk erg onpraktisch om pas na de wisseling van de wacht bij de raad met voorstellen over de commissies te komen. Dit zou betekenen dat de nieuwe raad eerst de vertegenwoordigers in de nu bestaande commissies zou moeten aanwijzen, vervolgens - al is het maar voor korte tijd - zou moeten werken met commissies volgens de nu qeldende regelinqen en korte tijd later al weer de hele zaak overhoop zou moeten halen. Ik vind dat u zoveel flexibiliteit van een nieuwe raad niet mag en kunt verwachten. Daarom lijkt het ons beter om nog in deze raadsperiode een nieuwe indeling en taakstelling voor de commissies vast te stellen, onder gelijktijdige bepaling dat de nieuwe regeling pas met het aantreden van de nieuwe raad in werking zal treden. Tot slot ook nog iets over de inhoud van uw overwegingen. De huidige commis sies functioneren als vaste commissies van advies en bijstand aan de raad. We kennen nu een proefperiode waarin die status iets is uitgebreid, zo dat de commissies daarnaast ook als adviesstellingen voor burgemeester en wet houders functioneren. Nu overweegt u echter voorstellen waarbij al leen die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 300