-9-
laatste status aan de commissies zal zijn gegeven. Mijn fraktie tekent
hiertegen nu al vast met klem bezwaar aan. Wij zijn van mening dat de
commissies in eerste en laatste instantie de raad van advies en bijstand
moeten dienen en wij vinden dat dat in ieder geval zo moet blijven. Wij
voelen er niets voor het college van burgemeester en wethouders via een
indirecte weg te gaan uitbreiden, wij voelen ook niets voor raadsverga
deringen waarin ai bij voorbaat in de commissies de belangrijke beslis
singen zijn genomen. Daarom, mijnheer de voorzitter, wij hebben niets
tegen een tweeledige status van de commissies, maar wel alles tegen een
situatie waarin de commissies louter een beleidsinstrument in handen van
burgemeester en wethouders worden.
Uit het staatje dat u in de nota van aanbieding geeft op paaina 39 blijkt, mijnheer
de voorzitter, dat ook in Prinsenbeek de werkloosheidsontwikkeling steeds
meer zorgen qaat baren: in een periode van ruim anderhalf jaar blijkt de
werkloosheid onder de mannelijke beroepsbevolking bijna twee keer en die
van de vrouwelijke beroepsbevolking meer dan twee keer zo groot te zijn
geworden
Ik kom op deze ontwikkeling later in mijn beschouwing nog terug, maar ik
vind het hier de plaats om u een overweging mee te geven voor het plaatse
lijk te voeren gemeentelijke personeelsbeleid.
Op allerlei niveau's wordt geprobeerd de ellende die voorkomt uit het niet
meer beroepsmatig actief zijn zoveel mogelijk te verzachten en wordt naar
wegen gezocht om nieuwe arbeidsplaatsen te creëren en wordt, als dat niet
mogelijk blijkt, geprobeerd de schaarste zo eerlijk mogelijk te verdelen.
Ook de gemeente, mijnheer de voorzitter, is een werkgever en kan binnen be
paalde grenzen een beleid voeren dat de werkgelegenheid helpt bevorderen.
Wellicht kunt u daarom in dit verband eens bezien, of er bij nieuwe aanstel
lingen niet veel meer gewerkt kan worden met gesplitste arbeidsplaatsen.
Zonder nu te zeggen dat deeltijdbanen het begin en het einde van alle wijs
heid zijn, mag van het gemeentebestuur een actievere rol in deze worden ver
wacht. Het zal niet alles helpen, maar ook kleine beetjes helpen wat.
Daarom, mijnheer de voorzitter, vragen wij van u om binnen afzienbare tijd
ons een nota voor te leggen waarin u uw mening over deze kwestie uiteenzet,
en aangeeft welke de mogelijkheden en beperkingen zijn die de gemeente
zal aantreffen bij het creëren van deeltijdbetrekkingen.
Verder vraagt mijn fraktie u om in de toekomst uiterst voorzichtig te zijn
bij het afstoten van werk dat op dit moment door de gemeente bij andere
particuliere ondernemingen is ondergebracht. Nog niet zo lang geleden heeft
de gemeente, louter om een economisch motief, de verzorging van het openbaar
groen in eigen beheer genomen. Het was schrijnend, mijnheer de voorzitter,
om uit de mond van de portefeuillehouder, op een vraag van de heer Dirven,
te moeten vernemen dat bij dit voorstel niet was overwogen wat de conse
quenties waren voor de werkgelegenheid bij dit particuliere bedrijf. Het
was ten hemel schreiend om tevens van uw college te moeten horen dat dit
geen zaak was waar de gemeente zich mee diendein te laten!
3. Ruimtelijke ordening.
Op het qebied van de ruimtelijke ordening, mijnheer de voorzitter, liggen
de problemen voor het oprapen. Het vorig jaar heb ik namens mijn fraktie al
gesteld, dat dit slechts ten dele geweten kan worden aan zaken die van
buitenaf op ons afkomen, zoals bijvoorbeeld de ineenstorting van de woning
markt
Den aantal andere problemen hebben wij evenwel zelf op ons afgeroepen. Bij
de aanhef van deze beschouwingen heb ik daarbij met name al gewezen op het
gerommel rond de Schaapskooi en de daaraan voorafgaande beoogde aankoop van
de grond van Verwijmeren. Dit heeft er inmiddels nu ook voor gezorgd, dat wij
naar onze in het verleden zo zorgvuldig gekozen lokatie voor het woonwagen-
centrumpje kunnen fluiten, omdat de provincie daar in deze omstandigheden