-10-
niet mee akkoord kon gaan.
Wel wil ik onderstrepen, dat iedereen had kunnen voorspellen, en dat
ook had moeten, voorzien, wat het lot van ons woonwagencentrum zou zijn los
van de Schaapskooi. In feite plukken we nu de wat zure vruchten van een in
het verleden willens en wetens gevoerd slecht beleid.
Ik laat het bij deze constateringen, en voeg daar alleen nog aan toe dat
we nu dus weer helemaal opnieuw moeten beginnen, én met de uitbreidingsplan
nen in westelijke richting, én met het zoeken naar een nieuwe lokatie voor
het woonwagencentrum. Alle eerdere energie, ellende en geld ten spijt!
Tot slot nog dit, mijnheer de voorzitter, mochten er uit deze raad initia
tieven naar voren komen om terug te keren op eerdere schreden in die zin
dat we alsnog zouden besluiten tot een versneld in ontwikkeling brengen
van het plan de Schaapskooi en daarmee geïntegreerd een woonwagencentrum,
dan zal mijn fraktie een dergelijk initiatief steunen.
Concrete plannen, afgezien van in ontwikkeling zijnde struktuurschetsen,
liggen er voor het overige nu niet op tafel. Alles verkeert nog in zijn
beginfase en dat is nadelig voor de continuïteit in de woningbouw en voor
diegenen die al zo lang op een huis in Prinsenbeek moeten wachten.
Verder, mijnheer de voorzitter, schrijft u dat het voor de toekomst nood
zakelijk zal blijken andere uitgangspunten te gaan hanteren bij de ontwik
keling van onze woningbouwprogramma's. Met het merendeel van de uitgangs
punten die u nu schetsmatig aangeeft, en die er voornamelijk op neer ko
men dat we moeten streven naar meer sobere bestemmingsplannen, kan mijn
fraktie vrede hebben.
Ten aanzien van het uitganqspunt om in de toekomst een verdere verdichting
van de bebouwing in de bestemmingsplannen na te streven hebben wij echter
vooralsnog onze bedenkinqen.
Een in dit opzicht al te stringent gevoerd beleid heeft namelijk een aan
tal negatieve en nadelige effecten. Ik volsta ermee u erop te wijzen, dat
dit aanleiding kan zijn tot uitbreidingen van steedse allure die niet pas
send zijn in de Prinsenbeekse situatie en dat een al te grote verdichting
een ernstige aantasting kan aaan vormen van het woongenot van de mensen
die er zullen moeten leven.
Op verschillende plaatsen in uw begeleidende brieven spreekt u, mijnheer
de voorzitter, over woningbouw ten behoeve van onze ouderenDe voorkeur
dient, zo stelt u in dit verband, zoveel mogelijk uit te gaan naar concen
tratie van woningen voor deze groep.
Toch dient er, en dat willen wij u als waarschuwinq meegeven, voor gewaakt
te worden dat wij door een al te grote concentratie van bejaardenwoningen
en een al te stringent doorgevoerde samenklontering van voorzieningen de
bejaarden te zeer gaan isoleren van de hun omringende wereld. Het spreekt
voor zich, dat wij naar lokaties voor de bouw van bejaardenwoningen gaan
zoeken die ten opzichte van allerlei voorzieningen die deze gemeente te
bieden heeft centraal gelegen zijn. Maar dit mag niet betekenen dat wij
ernaar gaan streven alle bejaarden zoveel mogelijk te concentreren.
Liever zagen wij een gemeentelijk bejaardenbeleid tot stand gebracht, waar
bij - evenals dit bij de volkshuisvesting het geval zal zijn - een gedif
ferentieerd aanbod aan bejaardenwoningen en voorziening wordt voorbereid.
Dit kan de doorstroming bevorderen, al naar gelang o'e behoeftigheid van
de bejaarden. Daarom, mijnheer de voorzitter, willen wij ook pleiten voor
het totstandbrengen van voor bejaarde mensen aangepaste woningen verspreid
in de woonwijken. Het gemeentelijk beleid dient naar onze mening erop ge
richt te zijn de zelfstandigheid van de bejaarden blijvend te respecteren,
hun sociaal functioneren in stand te houden.