-14_
7. Cultuur, recreatie en soort.
De stijging van het nadelig saldo voor sport en recreatie is dit jaar betrek
kelijk gering en komt omgerekend neer op ongeveer 1%%. Datzelfde geldt voer de
begroting van Eikebos: ook hier zien we een stijging van l%?ó. Niettemin moet
ten aanzien van Eikebos voor de toekomst worden gerekend op tegenvallende
inkomsten, zeker wanneer de bibliotheek en de tafeltennisvereniging dit gebouw zul
len hebben verlaten. Het is zeer de vraag of deze inkomstenderving kan worden
opgevangen door alleen de consumptieprijsverhogingen die in de begroting
nog niet zijn verwerkt.
In dit licht bezien, is mijn fraktie van mening dat het van onwijs bestuur
zou getuigen indien de gemeente, naast de voorzieningen die er nu zijn, en
die de gemeenschap veel geld kosten, nog andere voorzieningen worden inge
richt mede met behulp van gemeenschapsgelden. Ook het gemeentelijke beleid
dient erop gericht te zijn het gebruik van gebouwen als Eikebos en het
Schanske zo intensief mogelijk te maken. Het is een heilloze weg om voor
nieuw zich aandienende groeperingen via de subsidiekraan naar andere wegen
te zoeken.
De betreffende portefeuillehouder zal uit deze woorden voldoende hebben be
grepen wat ik heb bedoeld te zeggen, zodat ik met een gerust hart de aan
duidingen van de groepen en instellingen waarop ik doel achterwege kan laten
Eerder, mijnheer de voorzitter, hebben wij onze wens om: tot een grotere be
stuurlijke coördinatie van sociaal-culturele aktiviteiten te komen bij u
op tafel gelegd. Wij beschouwen uw plannen om tot de instelling van een
welzijnsraad te komen dan ook als een stap op de goede weg.
In het verlengde hiervan, mijnheer de voorzitter, juicht mijn fraktie ook
uw streven toe om tot een meer doelmatig en multi- functioneel gebruik van
de bestaande akkommodatie te komen.
Mijnheer de voorzitter, ook in Prinsenbeek doet zich het verschijnsel voor
dat er steeds meer mensen niet meer beroepsmatig aktief kunnen zijn. In deze
gemeente kennen we sinds enige tijd dan ook een groep mensen die zich aktief
wil inzetten voor deze categorie. Zij noemen zich de W-groep en hebben al
vele contacten met uw college gehad over hoe en waar zij denken hun activi
teiten te kunnen ontplooien. Naar ik begrijp zijn de contacten levendig en
wordt er druk gezocht naar rnoqelijkheden
Het doet dan ook buitengewoon vreemd aan om allereerst, wanner het niet ter
zake doet, in een voorstel over de aanschaf van een biljart wat losse en
slordige gedachten aan te treffen over hoe deze groep via gemeentelijke
subsidie zou kunnen worden gesteund en om dan vervolgens in de begrotings
stukken een vaag, nietszeggend en voornamelijk ambtelijk stuk tekst aan te
treffen waarin ons wordt uitgelegd welke aktiviteiten volgens C.R.M. voor
subsidie in aanmerkinq komen.
Mijnheer de voorzitter, ik moet mijn vraag in dit verband kort stellen: wat
in concreto kunt u deze groep nu eigenlijk toezegqen en wat verwacht u eigen
lijk van deze raad om te besluiten?
Het welzijnsbeleid, mijnheer de voorzitter, ik heb er lang mee gewacht om
er wat van te zeggen, maar ik wil er nu wat aandacht aan besteden. In
deze raad is herhaaldelijk en met klem, met name door vertegenwoordigers
van het C.D.A. en van mijn fraktie, gevraagd om een welzijnsplanOm al
lerlei redenen, mijnheer de voorzitter, bijvoorbeeld om een meer doorzich
tig en een meer samenhangend subsidiebeleid te kunnen voeren, hechten wij
aan de totstandkoming van zo'n plan. Van uw portefeuillehouder hebben wij
bij herhaling te horen gekregen, dat wij hiermee een uiterst complexe aan
gelegenheid aanroerden, maar dat er aan gewerkt zou worden. Ik spreek nu
over bijna vier jaar geleden, en noq steeds wordt eraan gewerkt en nog steeds
is de materie uiterst complex.
Maar, mijnheer de voorzitter, veel schot schijnt er nog steeds niet in te
zitten, want ook nu weer lezen wij over bouwstenen die worden aangedragen,