-25-
maar grosso mede kan men stellen dat algemeen beheer, sociale zorg, open
bare werken en onderwijs, cultuur en recreatie bij elkaar zo'n kleine 90% van
de begroting belopen en dat de overige 10% besteed worden aan openbare veilig
heid, volkshuisvesting, volksgezondheid en enkele andere kleine posten. Interes
santer is het echter om het eigen vermogen eens te bezien. Uit de begroting
blijkt dan heel duidelijk dat we aan gemeentelijke reserves zo'n f. 320.000,
bezitten, aan gemeentelijke reservefondsen zo'n f. 5.500.000,--, aan reser
ves uit de gemeentelijke bedrijven ruim f. 11.000.000,--, saldo op de
reservepost ook nog een halfmiljoen, dus bij elkaar ruim f. 18.500.000,--.
Met andere woorden, deze gemeente is rijk f. 18.500.000,-- min dan uiteraard
de kleine leningen welke we nog hebben lopen. Leningen, waarvan de laatste
is afgesloten in 1964. Dat betekent dat we bijna 20 jaar geen vreemd geld
meer hebben aangetrokken voor werken binnen deze gemeente, uiteraard met
uitzondering van die ten behoeve van de woningbouw. In de periode gelegen
tussen het ontstaan van de gemeente - 1942 - tot 1964 geleende f 5.500.000,
is inmiddels ruim f. 3.800.000,-- terugbetaald, hetgeen betekent dat er
nog zo'n f. 1.700.000,terugbetaald moet worden. Niemand van ons zal
daar echter haast mee hebben want de te betalen rente op deze bedragen
is bijzonder klein. Het hoogste percentage bedraagt 6%, het laagste 3%,
dus waarom voortijdig aflossen. Conclusie is dat onze financiële positie
uitermate gezond is. In het verleden is er een qoed beleid gevoerd. In een
goedkope tijd is er geld geleend, in duurdere tijden hebben we dat niet
behoeven te doen. We moeten proberen deze lijn voort te zetten. Uiteraard
met de nodige voorzichtigheid bij grote uitgaven en met bewaking van de
huidige positie.
Mijnheer de voorzitter, ik wil nu op een drietal belangrijke punten ingaan
die voor een groot qedeelte het te voeren beleid voor 1982 zullen gaan
bepalen. Op de eerste plaats de werkloosheidIn uw nota van aanbieding
hebt u op pagina 39 aangegeven hoe de omvang van de werkloosheid binnen
deze gemeente zich voordoet. Januari 1980: 85 werklozen; juni 1980: 116;
januari 1981: 128; juni 1981: 168. In die raadscommissie hebben wij ge
vraagd om ook de cijfers over de laatste drie maanden nog bekend te maken,
maar ik vermoed dat deze vraag verkeerd is overgekomen omdat er een over
zicht is verstrekt van het aantal uitkeringsgerechtigden in plaats van
de werkzoekenden. Ik heb daarom even naar het arbeidsbureau gebeld en
mij bleek dat wij per december 1981 169 werkzoekenden ingeschreven heb
ben staan. Dat is nagenoeg exact hetzelfde aantal als per juni jongst
leden. Ten gerneentehuize heb ik vervolgens geïnformeerd hoe de verhou
ding ligt tussen het aantal uitkeringen on grond van de W.W.V. en R.W.W.
in augustus 1981 en nu. En dan blijkt - en dat is toch wel bijzonder
zorgwekkend - dat het aantal werkzoekenden de afgelopen zes maanden
weliswaar gelijk is gebleven, maar dat er een sterke stijging is ont
staan in het aantal langdurig werkzoekenden. Met name is het aantal
W.W.V.-ers gestegen van 54 naar 75 en het aantal R.W.W.-ers van 8 naar
15. Dat zijn zorgwekkende cijfers, mijnheer de voorzitter, en ook ik
zou niet zo snel weten op welke wijze daarin verandering kan worden
gebracht. Beide voorgaande sprekers hebben al enigszins aangeduid op welke
wijze niet beroepsaktieven mogelijkerwijs bij bepaalde aktiviteiten betrok
ken zouden kunnen worden. Maar, wat veel belangrijker is, hoe kunnen
wij in de gemeente Prinsenbeek de werkgelegenheid voor deze 169 mensen
weer wat aanwakkeren. Moeten wij dat doen met het reeds genoemde deel-
tijdbanenproject? Ik zou dit idee inderdaad willen ondersteunen en u
willen verzoeken te bezien in hoeverre daar van gemeentewege aan kan wor
den meegewerkt. Echter, noq belangrijker vind ik de vraag hoe het colleae
de bedrijven binnen de gemeente Prinsenbeek steunt. Zoals het er nu voorstaat
zijn er binnen de gemeente Prinsenbeek nogal wat bedrijven die in 1982
met sluiting bedreigd worden. Daar zijn vrij grote bedrijven bij, er zijn