-36- Op welke gronden is mij niet bekend, maar als dat gebeurd is dan toch zeker niet op grond van het feit dat men ingezetene was van de "Haagse Beemden". Mijnheer de voorzitter, wanneer wij deze behoefte aan woningbouw bekijken, dan bekruipt mij de moed om u te vragen nogeens te overwegen of "Kapelak kers-Noord" - waar op het ogenblik voor zover mij bekend slechts één reflec tant voor is in het plan zoals dat er nu ligt en de rest nog een onbeschre ven blad is - niet moet worden omgebouwd in de richting van premie A-bouw of eengezins- respectievelijk tweepersoonswoningen. Ook in "de Staart" zit nog een stuk - bij de Lindewal - die mogelijkerwijs voor een dergelijke wijziging in aanmerking zou kunnen komen. Het is een overweging; als u die overweging zoudt kunnen invullen denk ik dat u tot en met 1981 eenieder die op uw lijst van woningzoekenden voorkomt, zou kunnen helpen. Uit die overweqing geef ik u dit mede en ik zie gaarne hierop uw repliek. Wij hebben er nota van genomen dat u nieuwe regels wilt gaan opstellen voor registratie en toewijzing, geënt op nieuwe inzichten. Akkoord, mijnheer de voorzitter, wij zien ze graag te zijner tijd van uw college tegemoet en zullen dan graag van repliek dienen voor zover nood zakelijk. Ik dacht dat het nodig was in het Komende volkshuisvestingsplan zoals de ad hoe positie zich laat aanzien, ruimte in te bouwen voor de bouw van huurwoningen. In deze situatie zou u mij een groot genoegen doen - en mijn fraktie - wanneer u een overzicht kon verstrekken van de omvang van het aantal huurwoningen in het bezit van de gemeente Prinsenbeek van welk type ze zijn en welke huurhoogte zij hebben per 1 januari 1982. Mijnheer de voorzitter, er is zojuist al even aan de orde geweest een plei dooi voor het bij elkaar voegen van de drie beroemde stichtingen, te weten de woningbouwstichtingen in onze gemeente. We kennen de Woningstichting Prinsenbeek, de Stichtinq Gertrudisoord en de Stichting Hagedonk. Ik heb mij de moeite getroost om nogeens te analyseren de positionering van de drie stichtinqen. Wat is er nameliik aan de hand? Ik noem de woning stichting Prinsenbeek: A, de Stichting Gertrudisoord: 5, en de Stichting Hagedonk: C. De stichtingen A en zijn beide afhankelijk van Volkshuisves ting en de toewijzing van 'net'volume van -te bouwen woningen oinnen deze sector geschiedt via de gemeente namens Volkshuisvesting die de pot be heert waaruit gebouwd kan worden. De A-stichting behandelt normale huurwoningen van de soort waarvan ik u zojuist qevraagd heb hoe daarvan de stand is en hoeveel u daarvan in be zit heeft. De stichting B behandelt de bejaardenwoninqenA heeft een ei gen toewijzingsmethodiek onder eindverantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders, heeft een eigen beheer door burgemeester en wethouders door gestoten en een eigen exploitatie. De stichtinq onder B heeft - inzake volumetoewijzing is die ook afhankelijk van de gemeente zoals dat bij Volkshuisvesting de gewoonte is -, de toewijzingen voor bewoning geschieden volgens met de gemeente overeenge komen regels. Deze regels hebben altijd bestaan en zijn onlangs nog aan gevuld met de regeling dat ook de stichting B - dus Gertrudisoord - ge bruik zal maken van de indicatiecommissie. De qemeente heeft het beheer eri de exploitatie van de woningen vallende onder stichting B overgedragen aan Gertrudisoord. Dan krijgt u stichting C. De stichtinq C is afhankelijk van C.R.M, het mini sterie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Die zorgt voor de volume toewijzing, maar hanteert daarbij de zogenoemde 7°ó-norm. Op grond daarvan is uitbreiding in Prinsenbeek niet of nauwelijks meer te verwach ten. Zij verzorgt bejaardenhuisvesting - aangepaste bejaardenhuisvesting - op grond van indicaties, maakt gebruik van de indicatiecommissie, heeft een eigen beheer en eigen exploitatie met een gemeentelijke garantie voor tekorten in die exploitatie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 328