-34- Slechts één opmerking die ons enigszins de wenkbrauwen deed fronsen toen u zeer nadrukkelijk zei: "het college betreurt het dat het be sluit destijds niet genomen is zoals het dat had voorgesteld". Ik meen mij te herinneren dat destijds het college verdeeld gestemd heeft toen het over deze affaire ging. Ik vraag u dus of het college deze gang van zaken betreurt, of betreurt de voorzitter het niet doorgaan van "de Schaapskooi". Ten aanzien van de motie die door de heer Dirven is ingediend; wij steunen die motie omdat hij een verwoor ding geeft aan hetgeen door drie frakties hier steeds gezegd en op nieuw herhaald werd. Schoolgebouwen in de avonduren in verband met het energie-gebruik. Daar over is mij een vraag gesteld die ik wil beantwoorden. In eerste ter mijn heb ik gezegd dat in verband met energiebesparing te overwegen zou zijn om schoolgebouwen niet dan noodzakelijk open te stellen voor andere dan schoolse activiteiten. Dat betekent dus niet dat schoolgebouwen altijd dicht zijn, doch dat zij open zijn zodra er van een bepaalde noodzaak sprake is. Ik dacht dat die noodzaak minder was nu we beschikken over - en dat is dan mijn antwoord aan de wethouder - gebouwen als "het Eikebos", het "Schanske", eventueel ook "Scouting" en misschien te zijner tijd ook andere. Over de fusie van de huisvestingsinstanties in Prinsenbeek zegt u dat het een vrome wens blijft. Ik ben dat mét u van mening, doch ik denk dat vrome wensen alleen maar wensen blijven indien niet nadrukkelijker in die richting gewerkt wordt, en ik begreep uit uw nota van aanbie ding dat u tevreden was toen u éénmaal een gesprek had gehad met de drie betreffende instanties. Ik zou u namens mijn fraktie willen stimuleren om dat gesprek voort te zetten en te zien of er tot een daadwerkelijke samenwerking gekomen kan worden. Voor wat betreft de opmerking die het C.D.A. in de eerste ronde maakte ten aanzien van leegstaande panden in de gemeente Prinsenbeek, deed het mij genoegen om te constateren dat het C.D.A. leegstaande panden in Prinsenbeek wil gaan vorderen voor het lenigen van de woningnood. Voor wat betreft mijn vraag ten aanzien van de woningstichtingen en het door hen te voeren beleid constateer ik dat de Woningstichting Prinsenbeek een beleid voert conform de uitgangspunten zoals die door de gemeente worden bepaald. Ik constateer ook dat de Stichting Ger- trudisoord een qeheel ander beleid voert, een zelfstandig beleid, en dat toewijzingsnormen niet zoals bij de woningstichting door de raad worden vastgesteld maar door het college van burgemeester en wethou ders eventueel in samenspraak met Gertrudisoord worden bekeken. Dat laatste geeft mij aanleiding om u nogmaals te verzoeken of in deze verhouding, met name ten aanzien van de toewijzing, toch wat striktere regels vanuit de gemeente aan Gertrudisoord zouden kunnen worden ge geven. Ik vond het merkwaardig, nu we twee schaduwlijsten kwijt zijn geraakt, namelijk één in de vrije-sector en één in de andere sector, dat we toch weer een tweede lijst aan het creëren zijn. Ik hoor uit de mond van de portefeuillehouder dat er een lijst wordt samengesteld van alleenstaanden en een- of tweepersoonshuishoudens. Ik interpreteer dit dat u ten aanzien van die ene lijst een onderscheid wilt maken naar mensen die voor een eengezinswoning in aanmerking willen komen en mensen die dat niet willen en anderszins willen voorzien in hun woonbehoeften. Het welzijnsplan, mijnheer de voorzitter. Dat wordt een schimmenspel naar mijn indruk; er wordt hierover voor zover ik weet voor het derde jaar tijdens de begrotingsbehandeling over gesproken. Er wordt bij herhaling door in ieder geval twee frakties, waaronder die van mij, om gevraagd. Er wordt bij herhaling geantwoord dat het welzijnsplan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 35