-38-
moeten gaan en op welke basis. Op het ogenblik ben ik er heilig van
overtuigd dat wij op dit moment twee talen spreken wanneer wij het
over één commissie hebben. Dat de één het ziet als een adviescommissie
aan burgemeester en wethouders, en daarmee eigenlijk een gedeelde ver
antwoordelijkheid via die commissie opbouwt, en wij zien elke commissie
als een adviescommissie aan de raad. Laat nu deze commissie, die vol
gens burgemeester en wethouders zo uitzonderlijk goed funktioneert,
zelf eens orde op zaken stellen en daarmee een advies uitbrengen om
trent haar samenstelling, werkwijze en inbedding binnen het totale
gemeentelijke gebeuren, opdat wij weten waarover we spreken.
Wij zouden u wel willen binden dat deze commissie uiterlijk in de zit
ting van maart aanstaande met haar visie op dit punt binnen de raad
verschijnt
Mijnheer de voorzitter, wanneer wij dan over het gehele probleem woning
bouw gaan praten, dan betreurt mijn fraktie het dat de voorzitter van het
college uitdrukkelijk enige keren in zijn betoog aangeeft dat hij hier
het college-verhaal verkondigt. Ik heb het tijdens uw woorden nog door
middel van vingeropsteking gecontroleerd, waarbij bleek dat u het meer
derheidsstandpunt van uw college verkondigde en niet het totale stand
punt van het college. Bij navraag tijdens de pauze is mij dit ook ge
bleken. Ik vind dat wanneer deze minderheid van het college u zelfs uit
drukkelijk de vraag heeft gesteld om aan te geven dat u op dit punt
een meerderheidsstandpunt verkondigt en niet een college-standpunt, en
wanneer u dan vervolgens zegt "dat zal ik wel weten of dat gebeurt", er
sprake is van een hoogst betreurenswaardige methodiek van een voorzitter
van een raad om zich hier te manifesteren, en het zou wel eens kunnen
blijken dat uit een dergelijke houding de moeilijkheden voortspruiten
die wij zo vaak in deze raad tegenkomen. Ik zou u dan ook uitdrukkelijk
willen verzoeken om in den vervolge op deze punten exact te letten, op
dat die niet tot misverstanden binnen de raad aanleiding geven.
En dan "de Schaapskooi" Mijnheer de voorzitter, wanneer u cijfers aangeeft
van investeringen, dan zit u te schuiven. Wanneer u over "de Schaapskooi"
praat, dan geeft u gemaakte"kosten voor "de Schaapskooi" op die des woon
wagencentrums zijn en gaat dan op een gegeven moment die hele zaak weer
klutsen zoals wij u dat vroeger ook reeds verweten hebben. Namelijk dat
u het woonwagencentrum met "de Schaapskooi" vermengt nadat dat eerst
een afgesplitst geheel is geweest. Pas in een later stadium zijn die
onderdelen bij elkaar gevoegd, en wanneer er over investeringen ge
sproken wordt dan gaat u investeringen ten behoeve van het woonwagen-
centrum die ongeacht de totstandkoming van de totale "Schaapskooi" altijd
gemaakt moeten worden - je kunt daar geen zandweg laten liggen, die moet
verhard worden - op rekening van "de Schaapskooi" drukken. Neen, mijne
heren, neen mijnheer de voorzitter, hetgeen u aan kosten heeft opgesomd
zijn voor driekwart kosten welke ook gemaakt moeten worden wanneer alleen
het woonwagencentrum totstand zou komen. Waar omtrent destijds een plan-
besluit is genomen en waar omtrent wij nu nog steeds beweren dat het woon-
wagencentrum preferent totstand dient te komen. En wanneer op dit moment
door u dan ook nog in uw antwoord gesteld wordt dat de vaststelling van
de locatie iets anders is dan de vaststelling van een plan, dan ben ik
dat volledig met u eens. Maar wanneer onafhankelijk van enig uitbrei
dingsplan een locatie voor een woonwagencentrum wordt vastgesteld, houdt
dat automatisch in dat daarmee verzocht wordt aan burgemeester en wet
houders om een plan voor die locatie op te stellen. En dan kunt u later
niet zeggen:"ik heb eerst een locatieplan gedaan en nu moet er nog een
plan volgen en dat is "de Schaapskooi", neen, destijds was bij de vast
stelling van de locatie automatisch de planprocedure in te luiden, name
lijk als een gevolgtrekking van de locatievaanwijzingWij zullen echter