-41-
Inzake de baatbelastingen kent u mijn standpunt mijnheer de voor
zitter. Of misschien niet, want ik heb het in uw periode nog niet
zo extra uitgesproken. Ik sta exact op het standpunt van de V.V.D.
Baatbelastingen zijn uit den boze, alleen hebben wij de laatste
afkorting van de baatbelasting uitdrukkelijk als standpunt van
onze fraktie verwoord dat wij er een groot tegenstander van zijn
maar voorlopig niet verder te zullen gaan tot afbouw van de kapi
taalsinvestering baatbelasting omdat wij dat in de totale gemeente
lijke financiële politiek onjuist achten. Ons standpunt is niet ge
wijzigd, alleen wij willen pas op veel latere termijn eventueel aan
een verdere afbouw denken.
Mijnheer de voorzitter, ik dacht verder niet te moeten uitweiden. Ik
wil u alleen nog mededelen dat mijn fraktiegenoot, de heer Roeien,
nog iets te zeqqen heeft over de 9 punten van wijziging in de be
stemmingsplannen en dat de heer van den Eijnden ons nog verschuldigd
is toezeggingen welke tijdens de vorige beschouwingen reeds zijn
vermeld"
De voorzitter geeft vervolgens het woord aan de heer Roeien.
Diens betoog luidt als volgt:
"Mijnheer de voorzitter, u hebt in uw antwoord gezegd het u niet
duidelijk was wat wij bedoelden met betrekking tot de studie om
trent hét bestemminsplan""Kern Prinsenbeek". Mag ik wijzen op uw
alinea in uw aanbiedingsbrief op pagina 14, waar u spreekt over
de 9 lokaties waarover wij destijds als raad een beslissing namen
om die gelijktijdig met de apotheek in behandeling te nemen. Dat
u daar nu van zegt: "voor ons college is een en ander aanleiding
geweest een partiële herziening van het bestemmingsplan ter hand
te nemen", en dat u ergens anders op pagina 19 zegt dat u hoopt
dat de apotheek in 1981 haar beslag zal krijgen aan de Beeksestraat.
Wij leggen dat zó uit. Als u de 9 lokaties die wij gelijk met de
apotheek willen meenemen, wilt ophangen aan een nieuwe herziening
van het Kernplan, dan gaat dat erg lang duren. Als u van oordeel
bent dat datgene wat voor de apotheek geldt ook voor de 9 loka
ties geldt, namelijk in 1981 tot effectuering kunnen komen, dan
denk ik dat het probleem onzerzijds volledig is opgelost.
Mijnheer de voorzitter, mag ik u dan nog wijzen op een kleine omis
sie in de stukken. U spreekt op pagina 18, onder "brandweer", over
het feit dat hedenavond een bepaalde regeling aanvaard is. De datum
van uw stuk luidt dan 18 november. En als ik iets nasla weet ik dan
niets meer terug te vinden. Ik zou u willen adviseren om die datum
van 18 november te wijzigen in 27 november. Dan komt dat overeen
met de datum van de raadsvergadering waarin wij dat besluit namen".
Na de heer Roeien te hebben bedankt voor zijn inbreng, qeeft de
voorzitter het woord aan de heer van den Eijnden, wiens betoog
als volgt luidt:
"Mijnheer de voorzitter, dan geef ik u graag als toelichting op
mijn verhaal over het verkeerspunt Velsgoed een situatietekening.
Inzake het verkeerspunt Velsgoed heb ik een kleine maquette gemaakt
om op grond daarvan duidelijker aan te geven hetgeen ik bedoel. Ik
denk dat de verkeersonveiligheid daar vooral wordt opgeroepen door
het onoverzichtelijk zijn van het kruispunt. Als men vanuit de rich
ting Breda of vanuit het Velsgoed op de Beeksestraat komt afgereden.
Naar mijn mening zijn er twee mogelijkheden om dat kruispunt te be
veiligen. Dat is door de struktuur van de afrit van de weg gelijk
te maken aan die van de Beeksestraat omdat je nu van een heel erg brede
grote zwarte baan komt afstevenen op een heel smal Beeksestraatje
met klinkers, en zou de structuur van die klinkers al veel verder