-44- stuursleden van het C.J.C. en dat dit nader ambtelijk zou worden be keken. Indien er inderdaad een persoon zou zijn met een desbetreffende vergunning, dan zou alsnog het bestuur in overleg met de plaatselijke politie, bepaalde afspraken maken. Het feit dat iemand een vergunning heeft om te tappen wil nog niet zeggen dat dit zou kunnen geschieden in een "Schanske" of anderszins. U mag dat dus niet zonder meer aan elkaar koppelen. Dan kom ik bij de heer van der Bom. De avondopenstelling van het ge meentehuis. Ons is niet gebleken dat er behoefte aan is. Hadden wij nu een aantal brieven gehad of een brief met een aantal ondertekenaars die aangaven de motivering waarom men hét toch wel op prijs zou stellen wanneer één avond in de week het gemeentehuis geopend zou kunnen zijn voor bepaalde zaken. Maar dat is ons niet ge bleken. Reden waarom wij dit punt ook naast ons neerleggen, in die zin dat wij nog geen handvat hebben aan de hand waarvan wij ons nader kunnen beraden over deze zaak. De behoefte moet ook niet gekweekt wor den, die moet spontaan opkomen. Uw voorstel om alle frakties te betrekken in de commissie bestuur lijke zaken zal ik beantwoorden bij mijn antwoord aan de heer Jansen die ook daarover heeft gesproken. De heer Jansen is van gevoelen dat er als het ware op'twee soorten sporen'wordt gedacht en gesproken, namelijk die vanuit zijn fraktie en die zoals burgemeester en wethouders denken. Burgemeester en wethouders willen zeer wel meegaan met het voorstel dat vanuit de C.DA.-fraktie is gekomen om uiterlijk in maart met een bepaald voorstel in deze als discussiestuk bij u in de raad te komen. Dan komt de heer Jansen aan de woningbouw en daar komt centraal te staan of het al dan niet het voltallige college is ge weest dat destijds de woningbouwprogrammering heeft samengesteld en de daaraan ten grondslag liggende invulling van het bestemmingsplan "Schaapskooi". Ik moet u daarvan het volgende mededelen. Bij de aan pak van "schaapskooi" heeft in het college volledige unanimiteit be staan. Laat ik het volgende voorop stellen. Men spreekt van hét collegestandpunt, en wanneer binnen het college één van de leden het daar niet mee eens is, dan blijft het een collegestandpunt. Het is uiteraard mogelijk dat het desbetreffende lid van het college wenst dat naar buiten wordt gebracht dat hij het met dit standpunt niet eens is. Dan blijft het uiteraard een collegestandpunt, maar dan is het een zogenaamd meerderheidsstandpunt. Toen "Schaapskooi" aan de orde is gekomen, althans onder voorzitter schap van mij, is tot op het laatste moment 'in volkomen unanimiteit gewerkt aan dit plan. Toen ook de woningbouwprogrammering is opge steld, waarbij het ging om harde plannen in te dienen - u kent het voorstel van burgemeester en wethouders - bij de Volkshuisvesting, was er nog steeds sprake van volkomen unanimiteit. Ik laat even in het midden of na de commissievergadering ruimtelijke ordening die vooraf ging aan de desbetreffende raadsvergadering, eerst toen naar voren is gekomen dat, zo dit voorstel in stemming gebracht zou worden, een van de wethouders zich genoodzaakt zou zien om tegen te stemmen. Vooralsnog ben ik van mening, dat dat is gebeurd in de vergadering na dat de commissie ruimtelijke ordening heeft plaatsgevonden. Goed, toen heeft die stemming plaatsgevonden bleek dat hier sprake was van een meerderheidsstandpunt. Bij het doornemen en het voorleggen en' bespre ken binnen het college van het antwoord dat het college zou geven op de door u gehouden algemene beschouwingen, kon elk lid van het col lege zich volledig vinden in de tekst zoals die was opgesteld en door mij in eerste terfaijh'is uitgesproken. In de vergadering van het college

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 45