-46-
locatiebesluit geweest met een daaraan gekoppeld plan.
"Daar heeft het college geen moeite" - zo vervolgt de voorzitter -
maar omdat het geïntegreerd is in het totale plan, rollen er ande
re cijfers uit de bus. Qua kostentoerekening wordt een woonwagen
centrum voor wat betreft de grondkosten daarvan, gelijk gesteld
met woningwetbouw. Dat betekent dat, als er in een bestemmingsplan
een woningwetcontingent is opgenomen de totale kosten voor wat be
treft woningwetwoningen altijd hoger liggen dan het bedrag dat men
hiervoor van rijkswege ontvangt. Dat meerdere bedrag wordt dan uit
gesmeerd over de andere objecten, premie- of vrije sector-bouw. Maar
de heer Jansen en ik zijn het volkomen met elkander eens dat als het
woonwagencentrum was geglaceerd waar dan ook in de gemeente, de kos
ten daarvan volledig ten laste van het woonwagencentrum zouden komen
en dan moet het gemeentebestuur in overleg met de provincie nagaan
of, en zo ja, in hoeverre inkomsten en uitgaven tot nul kunnen komen
door uit de bestemmingsreserve of waaruit dan ook gelden bij tanken".
De heer Roeien zegt deze filosofie niet te begrijpen. Een plaats aan
duiden voor het stichten van een woonwagencentrum betekent het ont
werpen van een plan, bouwrijp maken, de kosten toerekenen zoals die
liggen, en als ik u nu goed begrijp probeert u mij nu aan te praten
- en meerderen in deze zaal - dat een plan realiseren binnen "de
Schaapskooi", dat daarvoor nogal wat verschrijving nodig is van het
woonwagencentrum naar het plan "de Schaapskooi" om een en ander te
kunnen realiseren.
De voorzitter ontkent dit. "Het woonwagencentrum, deel uitmakend van
een bestemmingsplan, is in de totale kostenopzet meegenomen. Daar
waren geen verschrijvingen voor nodig. Nu gaat inderdaad het woon
wagencentrum als een afzonderlijk plan met een afzonderlijke kosten
opzet de procedure in en een eigen leven leiden. En ik kan voor wat
dat betreft de heer Jansen dan ook zeggen dat burqemeester en wet
houders niet met de raad verschilt inzake het woonwagencentrum. Wij
hebben dat al uitvoerig doorgesproken in de commissie ruimtelijke
ordening, en komen daar binnenkort op terug aan de hand van de finan
ciële gegevens waarover ook de commissie ruimtelijk(e ordening heeft
gevraagd. Wij hebben twee plannen; één met een alternatief. En wij
staan, wat de locatie betreft volkomen aan uw kant. Het college heeft
alleen gesteld wat het van provinciale zijde zou kunnen. Wij werken
daar echter met de grootste spoed aan, dat kan ik u verzekeren.
De bejaardenwoningen. Uw fraktie acht dit zeer urgent. U vindt het
onaangenaam nog geen concrete suggesties te hebben beluisterd.
Wij hebben enige suggesties op papier gezet en deze voorgelegd aan
onze stedebouwkundigeDie heeft op het ogenblik een groot aantal
stukken van deze gemeente onderhanden, en het een kan nu eenmaal niet
gelijk met het andere. Wij nemen mee de suggesties welke u heeft
gedaan ten aanzien van een gedeelte van de Markt. Ik mag hier wel
zeggen, hetgeen ik overigens ook voor het eerst heb gehoord dinsdag
avond jongstleden, dat over de Markt al zoveel te doen is geweest
dat zelfs de stedebouwkundige er - grappigerwijs - niet meer naar
durft te wijzen. Zo delicaat schijnt deze zaak te liggen. Het bedrij
venterrein. Ook voor ons is het als het ware een evaluatie geweest
dat wij eerst een bespreking hebben gehad met de Provinciaal Plano
logische Dienst. Daar is men - dat weet u ook - zeer vaag gebleven.
Nadat wij een tweede gesprek hebben gehad met de ondernemers, vonden
wij het nodig om opnieuw met de Provinciale Planologische Dienst
contact op te nemen waarbij wij met name de wensen van de onderne
mers naar voren hebben gebracht en deze toetsen aan de inzichten van
de Provinciale Planologische Dienst. Eerst in dat tweede gesprek zijn