-3- Namens het college zal ik daarbij de spits afbijten. Met bijzondere belangstelling heeft ons college geluisterd naar uw com mentaar op en uw vraagstellingen bij de u voorgelegde bescheiden. Ons college is uw raad erkentelijk voor de wijze waarop en de mate waar in u onze zorgen en beleidsvoornemens heeft willen benaderen. Zulks neemt uiteraard niet weg, dat wij - waar ons inziens wenselijk en/of noodzakelijk en ter correctie van gedane - ons inziens niet juiste c.q. discutabele uitlatingen - critisch zullen reageren op uw beto gen. Zo acht de C.D.A.-woordvoerder naast de constatering dat de commissies van advies aan de raad uitermate slecht werken, dat de commissie alge mene bestuurlijke zaken een weinig zinvolle aangelegenheid is, wier bestaansgrond nauwelijks aantoonbaar zou zijn. Zij zou niet ten dienste staan van de raadsleden - hetgeen toch de bedoeling is - doch eerder een beleidsadvieslichaam ten dienste van burgemeester en wethouders. Een gedeelde verantwoordelijkheid tussen commissie en burgemeester en wet houders wordt door het C.D.A. niet voorgestaan. Is - zo vraagt ons college zich nu af - het slecht functioneren van de onderscheiden commissies - enkele commissies daargelaten - er niet een duidelijk bewijs van, dat de structuur van het commissiewezen in haar huidiqe opzet niet de meest ideale c.q. meest optimale is? Elk raadslid, zitting hebbend in een commissie van de raad, treedt daarbij - althans dat is wel de bedoeling - in die functie - derhalve als raadslid op - en juist vanuit die functie zal hij in het kader van ons monistisch systeem binnen die commissie dienen te opereren. In dit monistische systeem mag en moet er altijd sprake zijn van een qedeelde verantwoordelijkheid tussen burgemeester en wethouders en raad. In- dit stelsel past, dat de raad reeds in een vroeq stadium betrokken wordt bij de voorbereiding van stukken, die aan de raad worden voorge legd In de nieuwe Gemeentewet wordt het primaat van de raad nog sterker tot uiting gebracht. Gp welke wijze kan de raad nu dat primaat dan het beste waar maken en daaraan op een juiste en verantwoorde wijze invulling geven? De raad zal dan niet alleen in een zo vroegtijdig stadium betrokken moeten worden bij deze voorbereiding doch zulks ook op een zo inten sief en effectief mogelijke wijze. Dit alles is mogelijk door én goed geïnformeerd te zijn en geïnfor meerd te blijven en door - in het kader van gedeelde verantwoordelijkheid mede te denken, dit laatste middels goed gestructeerd commissie-werk en zulks dan vanuit de eigen verantwoordelijkheid. De Gemeentewet kent deze mogelijkheid en zeer vele, zo niet practisch alle gemeenten volgen deze. Waarom zou Prinsenbeek in deze achter blijven? Enige commissies opereren overigens reeds in deze sfeer. De commissie algemene bestuurszaken, waarin de 2 leden van de C.D.A.- fractie zich overigens wel gevoelen, heeft reeds goed werk verricht en is nu doende met zich te bezinnen op het goed kunnen doen verlopen van het bestuurlijk reilen en zeilen in deze gemeente. Haar bestaans grond heeft deze commissie reeds wel bewezen. Het in de start al geen kans geven zich verder te kunnen ontwikkelen van iets, wat hogelijk zinvol moet worden geacht, zouden wij zonder meer betreuren. Het zou overigens - gelet op vorenstaande - logisch zijn dat alle fracties betrokken zouden zijn in de beleidsvoorbereidende sfeer;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 4