-51-
king tot die renovatie ter tafel te brengen. Het college zal echter wel
meenemen hetgeen u heeft aangedragen en nog een verder onderzoek instel
len. Maar nogmaals, datgene wat door mij vanavond verklaard is is geba
seerd op gegevens welke genotuleerd zijn; ik heb die zelfs bij mij.
De openbare bibliotheek, mijnheer Jansen, ook daarover heeft het college
op bladzijde 25 verzocht of u dat als raad pas ter discussie wilt stellen
op het moment dat de nota voorligt. Ook dan natuurlijk weer een qoed
onderbouwde nota. Mag ik dan even in de richting van de heer van den Eijnden
kijken die even heeft aangeroerd de problematiek' rond de jeugd in de
leeftijdsgroep van 14 tot 18 jaar. Ik wil daar nu niet te veel op door
gaan. U heeft de doelstellingen van het C.J.C. ook al enigszins aan
durven roeren; uiteraard is dat ook bij het college bekend. Wanneer
ik de stichtingsakte van het C.J.C. er op nasla, blijkt er op het ogen
blik weinig terecht te komen van de oorspronkelijke geformuleerde doel
stellingen. Voor wat betreft de jeugd in de leeftijdsklasse van 14 tot
18 jaar, stelt het college zich op het standpunt zich niet als eerste
geroepen te voelen initiatieven te ontwikkelen die er toe zouden moeten
leiden deze kinderen aangenaam bezig te houden. Zou het bijvoorbeeld
niet mogelijk zijn dat dit onderwerp wordt meegenomen in de commissie
ad hoe welke volgende week over de speelgelegenheden gaat praten"?
De heer van den Eijnden zegt in éerste instantie inderdaad gesproken
te hebben over de categorie 14- tot 18-jarigen. Meer specifiek heeft
hij de 14-, 15- en 16-jarigen. Voor deze jeugd bestaat er geen adequate
opvanggelegenheid, en hij is van mening dat de gemeenteraad in goed over
leg met het C.J.C. een eerste aanzet kan geven om deze leemte te vullen.
Ondanks het feit dat ook hij zich ietwat laatdunkend over dat C.J.C.
heeft uitgelaten, is hij toch van mening dat er binnen die groep per
sonen zijn waar bijzonder prettig mee te werken valt. Kennelijk bereiken
die echter een te kleine groep mensen, en het zou dan ook toe te juichen
zijn indien zij enige steun zouden ondervinden van ouderen uit de gemeente.
Daarbij valt ook te denken aan leden van het bestuur van de handvaardig
heidsvereniging "Eigen Handen", welke vereniging al lang beoogt te zijn
een opvanggelegenheid in sociaal-cultureel opzicht, voor de door mij be
doelde leeftijdscategorie.
De heer Dirven deelt mede dat onder andere in de gemeente Nieuw-Ginneken
een jeugdraad bestaat, samengesteld uit bestuursleden van de verschillende
verenigingen welke zich met het jeugdwerk bezig houden. Het lijkt hem
zinvol indien vanuit het college een eerste aanzet gegeven zou worden
om tot de vorming van een dergelijke jeugdraad te komen.
Wethouder van Seventer antwoordt de suggesties van beide voorgaande
sprekers te zullen bespreken in de commissie voor sport, cultuur en recreatie,
en spreekt de hoop uit dat het resultaat daarvan vruchtbaar mag zijn. Zijn
betoog vervolgend zeg hij "dat hij uit de woorden van de heer van den
Eijnden beluisterd heeft dat deze de vergadering welke aanstaande maandag
plaatsvindt, gaarne uitgebreid zou zien met iemand van het plaatselijke
politieapparaat. Ik wend mij tot de voorzitter; die heeft iedere maan
dagmorgen overleg met de politie. Misschien dat hij bereid is aanstaande
maandagmoren dit verzoek over te brengen. Voor een goede gang van zaken
zou het wellicht inderdaad juist kunnen zijn.
Mag ik hiermede besluiten, mijnheer de voorzitter".
De voorzitter dankt spreker voor zijn inbreng en sluit vervolgens de al
gemene beschouwingen 1981. Spreker brengt vervolgens in stemming de motie
welke door de heer Dirven is ingediend, waarna de heer Hennekam te kennen
geeft gebruik te willen maken van de gelegenheid om een stemverklaring
af te leggen. Deze stemverklaring luidt als volgt:
"Mijnheer de voorzitter, de sfeer in de vergaderzaal is ongeveer gelijk