Notulen van het behandelde in de openbare vergadering van de gemeenteraad
van Prinsenbeek, gehouden ten gemeentehuize op donderdag 29 januari 1981.
AANWEZIG:
1. P.W. Houtepen
wethouder;
2. A.J. van Seventer
wethouder;
3. J.Th.M. van der Bom
lid;
4. H.J.F.M. Dirven
lid;
3. A.J.J. van den Eijnden
lid;
6. Drs. B.M.J. Hennekam
lid;
7. A.A. de Hoon
lid;
8. Mr. J.R.A. Jansen
lid;
9. Drs. J.G.L.C. Lodewijks
lid;
10. L.C.J. Nagelkerke
lid;
11. C.J. Roeien
lid;
12. G.J.M. van Schaik
lid
AFWEZIG:
M.C. van der Westen
VOORZITTER:
Mr L.K.M. Verwiel
met kennisgeving.
burgemeester.
SECRETARIS:
A.A.Th.M. Geerards gemeente-secretaris.
1) Opening
Te 19.30 uur opent de voorzitter de vergadering met gebed waarna hij,
namens burgemeester en wethouders een verklaring aflegt naar aanlei
ding van de ontwikkelingen rond de Enka-vestiging te Breda, met de
volgende inhoud:
"Op 19 januari jongstleden eerst, heeft ons college middels persberich
ten kennis kunnen nemen van wederom een diep trieste ontwikkeling ten
aanzien van de werkgelegenheid bij de Enka te Breda, waarbij ook een
vrij groot aantal werknemers uit onze gemeente is betrokken.
Voor ons college is zulks aanleiding geweest onmiddellijk hierop te
reageren door de directie van dat bedrijf voor een gesprek uit te
nodigen, ter verkrijging van nadere toelichting en informaties ten
aanzien van deze ontwikkeling.
Tijdens dit gesprek, dat op 21 januari daaropvolgend plaatsvond, heeft
ons college wederom zijn grote verontrusting uitgesproken over de op
handen zijnde ontwikkeling in de werkgelegenheidssfeer bij dat bedrijf.
Nadien heeft ons college, in nauw overleg met het college van burgemees
ter en wethouders te Breda, besloten om in deze gezamenlijk op te treden
en gezamenlijk die activiteiten te ontwikkelen welke hopelijk tot het
openhouden van de Enka en ook behoud van de werkgelegenheid in dat be
drijf, kunnen leiden.
Uit deze mededeling moge het uw raad duidelijk zijn dat wij de motie,
welke de raad van Breda op 27 januari jongstleden in de Enka-affaire
heeft aangenomen, onderschrijven".
Namens zijn fraktie deelt de heer Jansen mede de door het college onder
nomen stappen toe te juichen. Zijn fraktie onderschrijft de motie zoals
door de raad van Breda is verwoord, en spreker vervolgt met het ver
zoek de ontwikkelingen zeer alert te blijven volgen, eventueel in nauwe