-2- samenwerkinq met het gemeentebestuur van Breda. Ook de heer Lodewijks zegt met genoegen kennis te hebben genomen van de wijze waarop het college in deze zaak heeft gereageerd. De door de raad van Breda aangenomen motie wordt ook door zijn fraktie van harte ondersteund. Wetende dat in deze gemeente 85 personeelsleden van Enka woonachtig zijn die een reëel gevaar lopen op termijn werkloos te zul len worden, vraagt hij het college om, naast in contact te treden met de direct betrokkenen welke op de werkgelegenheid kunnen toezien, even eens contact te zoeken met degenen die het treft en met hen die zich zorgen maken over hun of andermans werkgelegenheid, teneinde daarmee de gevoelens van solidariteit met hen wat duidelijker te onderstrepen. De heer Dirven deelt mede dat ook zijn fraktie de motie van de raad van Breda volledig onderschrijft. Gezien de leeftijdsopbouw van de Prinsen- beekse Enka-werknemers, maakt hij zich grote zorgen over hun eventuele nieuwe kansen op werkgelegenheid. In dat verband vraagt hij het college te zoeken naar mogelijkheden om deze werknemers met hun gezinnen zo op timaal mogelijk op te vangen. Daarnaast vraagt hij om nauwgezet te blij ven volgen de wijze waarop in de huisvestingsmogelijkheden van betrok kenen zal worden voorzien. Namens zijn fraktie zegt ook de heer van der Bom zich volledig achter eerdergenoemde motie te kunnen scharen. Elke actie welke het college zal ondernemen met het doel de werkgelegenheidbij Enka te behouden, zal door zijn fraktie bij voorbaat worden gesteund. De voorzitter concludeert dat, indien een motie ter tafel zou komen qua inhoud en strekking gelijk aan die van de 'raad van Breda, deze motie door de raad zou worden onderschreven. Reden waarom de raad enerzijds het aannemen van een dergelijke motie niet nodig acht, en anderzijds het college vraagt alert te blijven op de ontwikkelingen. Spreker zegt zulks gaarne toe. In de motie van de raad van Breda wordt het college ook in overweging gegeven om contact op te nemen en bhet openhouden daar van met maatschappelijke groeperingen, waarmee zijns inziens antwoord is gegeven op de gevoelens van de gemeenteraad zoals deze verwoord wer den door de heer Lodewijks. Zich richtend tot de heer Dirven, deelt wethouder Houtepen mede dat'.er ook in het verleden al goede contacten werden onderhouden met de Enka- directie over noodzakelijke woningtoewijzingen. Hij vindt het prematuur om reeds in dit stadium met de Enka-directie van gedachten te wisselen over mogelijke problemen welke zich zouden kunnen gaan voordoen op het gebied van de huisvesting van betrokken werknemers. Hij zal niettemin de ontwikkelingen zeer nauwgezet blijven volgen en daarop zo nodig in een vroeg stadium inhaken. Wethouder van Seventer deelt mede dat het college reeds doende is ini tiatieven te ontwikkelen om te komen tot een adequate opvangmogelijkheid voor zowel deze Enka-werknemers met hun gezinnen als voor hen die reeds eerder met de onderhavige problemen werden geconfronteerd. Hij hoopt op korte termijn met de diverse belangengroeperingen een gesprek te kunnen hebben. Nadat desgevraagd geen der leden te kennen heeft gegeven in tweede ter mijn het woord te voeren sluit de voorzitter de discussie en wordt als voorstemmer aangewezen de heer Nagelkerke. 2) Vaststelling notulen. De notulen van de raadsvergadering van 27 november 1980 worden ongewij zigd vastgesteld. Ten aanzien van de notulen van de raadsvergadering van 8 januari 1981, constateert de voorzitter dat op bladzijde 45, in regel 9, wordt gehanteerd het woord "prettig" hetwelk dient te zijn "onpret tig" De'-heer van den Eijnden zegt dat op bladzijde 42, 5e regel van onder, staat geschreven "waarvan wij hoopten", hetgeen dient te zijn "waarvan hij hoopte". Met inachtneming van deze wijzigingen worden vervolgens ook deze notulen vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 61