-5-
gesteld dat Prinsenbeek een onderdeel zou uitmaken van de C.A.I.-Breda
Spreker is het dan ook absoluut oneens met de conclusie van de woordvoerder van
de N.V. Casema, als zou iedereen hebben kunnen begrijpen dat er sprake was
van een afzonderlijke overeenkomst. Een en ander dient bezien te worden
in de context van de ontwikkelingen, in de context van de tijd waarin dit
contract totstand gekomen is en in de context van de besluitvorming zoals
die zich in de gemeenteraad heeft afgespeeld.Voorts zegtJspreker zich ge
ërgerd te hebben aan een gevolgtrekking van de woordvoerder van de N.V.
Casema en waarbij deze meende om, in navolging van een lid van het col
lege, zich denigrerend uit te moeten laten over de handelwijze van het
voorgaande college. Afgezien van het feit dat hij van mening is dat de
huidige portefeuillehouder zich daarbij te buiten is gegaan, mist ook de
desbetreffende woordvoerder het recht zich in die zin uit te laten omdat
deze nimmer bij de onderhandelingen betrokken is geweest en zich uitslui
tend baseert op grond van hem gedane mededelingen en ingeziene correspon
dentie
Los daarvan persisteert spreker bij zijn opvatting dat de overeenkomst
tussen de gemeente Prinsenbeek en de N.V. Casema, gezien moet worden
als zijnde een overeenkomst binnen het kader van de afspraken welke
waren gemaakt met de gemeente Breda. Ofschoon het op grond van nieuwe
gegevens wellicht mogelijk zou kunnen blijken te zijn dat in de toekomst
een aparte overeenkomst tussen Casema en Prinsenbeek financieel voorde
liger is, blijft het zijns inziens ten principale onjuist dat de interpretatie luidt
als zouden er twee verschillende, zelfstandig werkende overeenkom
sten totstand zijn gekomen.
Ook de heer Dirven zegt uit het verslag niet anders te kunnen concluderen
dan dat er sprake is van één centrale antenne inrichting, omvattende zowel
de gemeente Prinsenbeek als de gemeente Breda. In de lijst van aanwezige
personen bij dit gesprek wordt de heer W.G. Geerlings genoemd als zijnde
de beheerder van de C.A.I.-Breda en -Prinsenbeek. Zo er sprake zou zijn van
twee verschillende C.A.I.'s, had dit zijns inziens duidelijk tot uiting
moeten komen. Ook betreurt hij het uit de lijst van aanwezige personen
- naast de verslaglegger nog 7 - te hebben moeten constateren dat geen
van hen ooit heeft deelgenomen aan de besprekingen voorafgaande aan de
overeenkomst. Zijns inziens is nu echter het punt bereikt waarop besloten
moet worden de voorkeur uit te spreken voor het aangaan van een volledig
nieuwe overeenkomst, juist om de verschillen welke bestaan tussen C.A.I.-
Breda en C.A.I.-Prinsenbeek duidelijk te omschrijven. Deze nieuwe over
eenkomst dient echter niet te zijn de overeenkomst welke men thans acht
te hebben afgesloten met de gemeente Prinsenbeek, doch een op basis van
de laatstbekende gegevens waarvan het concept opnieuw binnen de gemeente
raad ter discussie zal moeten worden gesteld.
De heer de Hoon sluit zich aan bij de suggestie van de heer Dirven om een
geheel nieuwe overeenkomst totstand te doen komen, opdat voor de toekomst
alle misverstanden uit de weg zijn geruimd.
Qp^grond^van pragmatische overwegingen kan ook de heer Jansen zich daar
mee verenigen, zij het dat de verliespost waar de heer de Goede van de
N.V. Casema tijdens het gesprek op 12 november jongstleden over heeft
gesproken, niet in de toekomstige tarifering betrokken mag worden.
Wethouder van Seventer zegt uit de woorden van de diverse sprekers be
grepen te hebben dat men zoekt naar oplossingen om uit de impasse te ge
raken en dat men als gevolg daarvan het college in overweging wenst te
geven naar een andere opstelling te zoeken. Spreker wijst er echter wel
op dat er in het verleden een uitputtende hoeveelheid correspondenties
en legio gesprekken over deze zaak zijn gevoerd en dat de thans van kracht
zijnde overeenkomst gezien moet worden als zijnde het resultaat daarvan.