-16-
Ook de heer Jansen constateert dat de thans ter beschikking zijnde
leerlingenprognose-gegevens voor zijn fraktie een reden vormen de faserings
gedachte te laten varen. Wel bevreemdt het zijn fraktie dat bij de po
gingen om het benodigde begrotingskrediet te drukken, op vrij willekeu
rige wijze onderdelen uit die begroting zijn komen te vervallen. Met de
zelfde willekeur zou ditzelfde kunnen gelden voor een 7 of 8 andere onder
delen uit de begroting waarbij steeds de vraag zou kunnen worden gesteld
of er sprake is van onderhoud, van renovatie of van beiden. Spreker zou
daarop dan ook liever niet willen beknibbelen, alsook niet op de punten
4, 5 en 14 van voormelde kostenraming. Wanneer namelijk de leerlingen-
prognoses aangeven dat deze school in zijn geheel intact moet blijven
en dat daaraan hedendaagse onderwijseisen gesteld moeten kunnen worden,
dient de renovatie naar zijn mening meteen goed uitgevoerd te worden.
Overigens heeft spreker wel moeite met het in dit verband gebruikte
woord "renovatie". Zijns inziens strekken de plannen zich gedeeltelijk
uit tot het begrip "renovatie" gedeeltelijk tot het begrip "herstel" en
gedeeltelijk tot het begrip "onderhoud". Ofschoon hij zich voorstander
toont de werkzaamheden ongefaseerd te doen uitvoeren zonder daarbij te let
ten op posten waarop beknibbeld zou kunnen worden, vindt spreker wel dat
een en ander dient te geschieden in nauw overleg met het schoolbestuur
en gezamenlijk te bezien welke financiële mogelijkheden het schoolbestuur
zcu kunnen leveren. Spreker is van mening dat, wanneer het gemeentebe
stuur zich ruim opstelt inzake de uitvoering, de wederpartij zich even
eens ruim zal moeten opstellen voor wat betreft de door haar nog te ont
vangen groot-onderhouds-kosten teneinde tot een reële verdeling te komen
van de totale te maken kosten. Het voorstel van zijn fraktie luidt dan
ook in principe toestemming te verlenen tot renovatie conform het voor
stel, maar de opdracht daartoe eerst te doen uitgaan nadat in gemeen over
leg met het schoolbestuur is vastgesteld wat het zou willen en kunnen bij
dragen gedurende de komende jaren.
Evenals voorgaande sprekers, betreurt ook de heer Dirven het dat de ver
gadering van de commissie onderwijszaken niet bijgewoond is kunnen worden
door enkele afgevaardigden van het schoolbestuur. Deze afvaardiging had
zijns inziens namelijk duidelijkheid kunnen verschaffen over hetgeen in
de voorbije jaren werd uitgegeven aan onderhoudswerkzaamheden, zijnde een
punt waarover in de raadsvergadering van 27 november 1980 vrij uitvoerig
werd gediscussieerd. Echter men dient wel te bedenken, zo vervolgt hij,
dat de onderhavige school plm. 60 jaar geleden is gebouwd volgens het toen
geldende principe dat de laagste inschrijver ook metterdaad met de op
dracht werd belast. De school is dan ook niet onder de beste kwalitatieve
omstandigheden totstandgekomen en de noodzaak tot renovatie behoeft zijns
inziens dan ook niet betwijfeld te worden. Spreker toont zich vervolgens
verheugd te hebben mogen beluisteren dat de gehele raad zich achter het
voorstel van burgemeester en wethouders schaart, zij het dat hij de gedachte
van de heer Jansen om gelden bestemd voor toekomstig onderhoud terug te
laten vloeien in de gemeentekas, een minder gelukkige vindt. Daardoor
namelijk zullen er weer geen voldoende reserves gekweekt kunnen worden
om na verloop van een aantal jaren noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden
te kunnen laten uitvoeren. Spreker vraagt zich vervolgens af in hoeverre
het mogelijk is het bouwjaar van de onderhavige school, als gevolg van
de totale renovatie, te doen verschuiven. Daardoor zou wellicht van
rijkswege een grotere jaarlijkse bijdrage tegemoetgezien kunnen worden
waarmee reeds een gedeelte van de renovatiekosten in de gemeentekas te
rugvloeit.
De heer van denEijnden.deelt mede dat hij in de vergadering van 27 no
vember 1980 de suggestie heeft gedaan het toekomstige muziekonderwijs
op de zolderruimte van de onderhavige school te laten plaatsvinden. Con
form bladzijde 21 van het verslag van die vergadering heeft hij daarbij