-18-
feite onder renovatie verstaan dient te worden. Spreker wenst op het to
taalbedrag niet te beknibbelen, maar zou het als tegenprestatie van het
schoolbestuur niet meer dan reëel vinden indien men daar de bereidheid
zou tonen om die zaken welke de eerstkomende jaren als gevolg van de reno
vatie niet benodigd zullen zijn, ook niet ten laste van de gemeentekas
te zullen laten komen. Er dient voor gewaakt te worden dat er geen te
grote discrepantie ontstaat tussen de investeringen in het onderwijs en
de gelden die de rijksoverheid daarvoor beschikbaar stelt. Op grond van
die overwegingen is hij mét de heer Lodewijks van mening dat er overleg
gepleegd moet worden.
De heer Dirven is van mening dat er niet teveel gediscussierd moet worden
over dergelijke relatief minder belangrijke uitgaven. Hij zou het niet
vreemd hebben gevonden als het schoolbestuur een verzoek had ingediend
tot het bouwen van een nieuwe 9-klassige basisschool in plaats van een
verzoek tot renovatie. De toestand van het schoolgebouw zou zijns inziens
zulks zeker gerechtvaardigd hebben. Op grond daarvan handhaaft hij zijn
standpunt dat renovatie in zijn geheel dient te worden uitgevoerd zonder
het stellen van voorwaarden vooraf.
Het antwoord van de wethouder geeft de heer Roeien - naar zijn zeggen -
reden om een bepaald misnoegen uit te spreken. Waar de wethouder heeft
gezegd dat als gevolg van de termijn waarbinnen op het verzoek om reno
vatie moest worden geantwoord, niet alle informatie tijdig voorhanden was,
wijst spreker erop dat hij maanden geleden reeds gevraagd heeft om, indien
het onderhavige plan ter tafel zou komen, er zorg voor te dragen dat er
enig inzicht beschikbaar is in de leerlingenprognose. Dat is toen ook toe
gezegd. In de daaropvolgende novembervergadering heeft de wethouder het
boetekleed aangetrokken en spreker vindt de vanavond gegeven voorstelling
van zaken een onjuiste.
De heer van Schaik zegt uit de woorden van de desbetreffende portefeuille
houder begrepen te hebben dat er sprake is van een T.N.O.-rapport. Graag
zou hij duidelijkheid willen hebben over datgene waarop dat rapport betrek
king heeft. Vervolgens citeert spreker uit het voorstel van burgemeester
en wethouders de volgende zinsnede: "Wij willen u tevens erop wijzen dat
wij bij dit overleg niet voorbij zullen gaan aan de financiële inbreng
van het schoolbestuur in de totaalkosten en zulks over een reeks van jaren
daarbij rekening houdend met hetgeen wettelijk toelaatbaar is". In dit
verband bevreemdt het hem dat de heer van der Bom zich vóór het voorstel
opstelt maar tégen de gevraagde bijdrage van het schoolbestuur.
Wethouder van Seventer benadrukt nogmaals dat het zijns inziens niet aan
gaat het schoolbestuur te verplichten om in de toekomst te ontvangen uit
keringen voor groot onderhoud als bijdrage in de renovatiekosten aan te
wenden. Gezien de ouderdom van het onderhavige schoolgebouw zou het zeer
wel mogelijk kunnen zijn dat reeds over een beperkt aantal jaren een vrij
fors bedrag benodigd is voor het doen uitvoeren van werkzaamheden welke
thans nog niet voorzien zijn. Zich vervolgens richtend tot de heer Roeien,
deelt spreker mede dat het weliswaar juist is'dat "reeds in een vrij vroeg stadium gevraagd
werd naar leerlingenprognosés'maar döfc deze prognoses gewoonweg niet eerder bekend waren.
Om die reden heeft het college zich indertijd moetenrichten naar
de informatie welke werd verstrekt door de inspecteur voor het kleuter
en lager-onderwijs welke gegevens overigens een grote gelijkenis vertonen
met die geproduceerd door het bureau Veen. Met betrekking tot de door
de heer van Schaik gemaakte opmerking over het uitgebrachte T.N.0.»-rap-
port, deelt spreker mede dat bedoeld rapport, dat is uitgebracht in 1979,
afkomstig is van de afdeling bouwfysica van T.N.O. en concludeert dat de
gebruikte cementsamenstelling onvoldoende samenhangend van aard is waardoor
hoge concentraties zouten welke zijn vastgesteld daar verder nog extra op
kunnen inspelen.