lager wenselijkheidspercentage scoren. De doelstellingennota geeft duide lijk aan dat gebied 5, in grove lijnen gelegen aan de westzijde van de ge meente Prinsenbeek, de meest aanvaardbare is binnen het kader van de af wegingsnormen. Zijn fraktie kan zich daarmee volledig verenigen en onder schrijft dan ook het voorstel van het college om bouwlocatie 5 gefaseerd aan te wenden, te beginnen in het zuidelijk deel daarvan. De heer Naqelkerke zegt tot zijn verbazing te hebben moeten constateren dat in de kaarten behorende bij de doelstellingennota het gehele Prinsen- beekse grondgebied is uitgetekend met weglating van de noordzijde. Graag zou hij willen vernemen welke de redenen zijn geweest om juist dit stuk grondgebied buiten de beoordelingen te houden. Overigens is spreker wel van mening dat locatie 5, na het grondgebied waarop hij zojuist heeft ge doeld, als eerste in aanmerking dient te komen bij de keuze van een toe komstige bouwplaats. De heer de Hoon zegt dat zijn fraktie van mening is dat van de genoemde mogelijke bouwlocaties, locatie 5 inderdaad de meest gewenste is. Omdat deze locatie echter, zeer excentrisch is gelegen ten opzichte van de kom van de gemeente, verwacht hij juist voor die kom de nodige verkeersover last. Hij vertrouwt er dan ook op dat het college bij de uitwerking van de plannen naast de commissie ruimtelijke ordening ook in een zeer vroeg stadium de verkeerscommissie zal betrekken. De heer Dirven is van mening dat van de in de doelstellingennota genoemde bouwlocaties niet zonder meer mag worden aangenomen dat locatie 5 de meest gewenste is. Persoonlijk had hij liever een toekomstige uitbreiding op een geheel andere plaats gezien. Ten aanzien van bouwlocatie nr. 1 vraagt hij het college het landelijk karakter van die locatie voor zover mogelijk te bewaren. Locatie 4 dient naar zijn mening een betere verbinding te krijgen met "Vaareind" waarbij met name gedacht moet worden aan de aldaar nog al tijd gelegen onbewaakte spoorwegovergang. Voor wat betreft het toekomstige N.S.-station, waarvan de situering in zoverre gewijzigd is dat in plaats van de noordzijde van de Moskesweg gekozen is voor de zuidzijde daarvan, pleit spreker er ten sterkste voor dat er een zo optimaal mogelijke ver binding met de gemeente Prinsenbeek tot stand komt. Helaas heeft hij daar over in de doelstellingennota geen informatie kunnen ontdekken. Met betrek king tot bouwlocatie nr. 5 wijst spreker op de zeer excentrische ligging daarvan. Hierdoor onstaat de vreemde situatie dat de Markt en het gehele centrum aan de zijkant van de gemeente zijn gelegen. Tenslotte is spreker van mening dat, indien gekozen wordt voor bouwlocatie nr. 5, het daarin gelegen gebied dat bekend staat onder de benaming "Tuintjes", wordt aan gewezen als - bijvoorbeeld - "beschermd kleinschalig woongebied". Hij zou het ten zeerste betreuren indien de aldaar gelegen bebouwing te zijner tijd zou moeten verdwijnen. De voorzitter concludeert dat met uitzondering van het lid Dirven alle overige frakties akkoord zijn gegaan met het voorstel van burgemeester en wethou ders om bouwlocatie nr. 5 als eerste in ontwikkeling te nemen bij het reali seren van toekomstige bestemmingsplannen. Dit wordt ook wel door de heer Dirven onderschreven, zij het dat deze een voorbehoud maakt met betrekking tot de vraag of deze locatie de beste is. De heer Roeien heeft erop gedoeld dat bouwlocatie nr. 3 nadeliger zou kunnen zijn doordat die hectaren welke bedoeld zouden zijn voor woningbouw, een extra bescherming zouden moeten krijgen in verband met de geluidshinder. Als gevolg daarvan zou het aantal hectaren dat voor bebouwing in aanmerking zou kunnen komen aanzienlijk minder kunnen zijn, dan wel zouden er bij een gelijkblijvende bebouwingsoppervlakte extra voorzieningen moeten worden getroffen welke belangrijke financiële consequenties met zich zullen brengen. Uiteraard zal er gefaseerd gewerkt moeten worden; het is inderdaad de be doeling om zodra de struktuurschets is aangenomen, de plannen in fasen uit te voeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 88