Steeds zal bijgehouden moeten kunnen worden welke de behoefte is en hoe
groot die behoefte is.
Zich richtend tot de heer Nagelkerke, deelt spreker mede dat de opstel
lers van de doelstellingennota zich hebben gehouden aan de door het col
lege verstrekte opdrachten, die zijn gebaseerd op besluiten van de gemeente
raad. Ten aanzien van de verkeersaspecten waarop de heer de Hoon heeft
gedoeld, verwijst spreker naar bladzijde 19 van de doelstellingennota
alwaar reeds wordt aangegeven dat bij uitwerking van de plannen des
kundigen op verkeerstechnisch terrein moeten worden ingeschakeld. Spreker
zegt dan ook toe dat naast de commissie ruimtelijke ordening, de verkeers-
commissie continue bij de uitwerking zal worden betrokken.
De voorzitter vervolgt met de constatering dat de heer Dirven een aantal
opmerkingen heeft gemaakt welke eveneens verwoord zijn in het verslag het
welk een geïntegreerd onderdeel uitmaakt van de doelstellingennota. Er
zijn enkele punten bij welke betrekking hebben op de struktuurschets;
daarnaast zijn er enkele punten waarmee de struktuurschets weinig of
niets van doen heeft. De kwestie van het N.S.-station heeft met de doel
stellingennota als- zodanig niets van doen. Aan de orde is thans de zaak
voorkomende uit de beide onderzoeksrapporten en betrekking hebbende op
drie elementen, namelijk waar, wat en voor wie moet er gebouwd worden.
Ook aan het onderwijselement, het sociaal-culturele element, wordt geen
uitgebreide aandacht geschonken. Deze elementen worden weliswaar aange
tipt, doch blijven, evenals de kwestie van het N.S.-station, buiten de
orde van de doelstellingennota. Overigens zal met de door de heer Dirven
gemaakte opmerkingen zeker rekening worden gehouden.
De excentrische ligging van het centrum van de gemeente ten overstaan van
een toekomstige uitbreiding vloeit voort uit de aanwezigheid van rijksweg
16 en van een belangrijke spoorwegverbinding, en is als zodanig een vast
gegeven. Het zal echter aan de verkeersdeskundigen zijn om mede te bepalen
op welke wijze de verbindingen zullen komen te lopen tussen toekomstige
uitbreidingen en het hart van de gemeente.
De heer Roeien zegt verheugd te zijn uit het antwoord van de voorzitter
te hebben beluisterd dat het college voornemens is voorlopig aan bouw
locatie nr. 5 de voorkeur te geven en ten aanzien van de overige bouw
locaties vooralsnog geen plannen te ontwikkelen. Met betrekking tot de
opmerking gemaakt door de heer Dirven over het gebied in locatie nr. 5,
genaamd "Tuintjes", zegt spreker dat uitwerking van deze locatie in een
structuurschets primair betekent dat daarbij wordt uitgegaan van woning
bouw. Als daarbij bepaalde waardevolle landschappelijke elementen bespaard
kunnen worden is dat meegenomen, doch het dient geen doel op zich te zijn.
De heer Nagelkerke zegt nog steeds geen antwoord te hebben ontvangen op
zijn vraag waarom geen kwaliteitsvoordeel wordt gegeven over een mogelijke
bouwlocatie aan de noordzijde van Prinsenbeek.
De heer de Hoon toont zich tevreden met de beantwoording door de voor
zitter in eerste termijn en spreekt zijn vertrouwen uit dat de toezeg
ging om zowel de commissie ruimtelijke ordening als de verkeerscommissie
bij voortduring bij de uitwerking van de plannen te betrekken, zal worden
nagekomen
De heer Dirven dankt de voorzitter voor zijn toezegging om de door hem
naar voren gebrachte opmerkingen te zijner tijd in het overleg te zullen
inbrengen. Ten aanzien van het toekomstige N.S.-station blijft spreker
van mening dat in de struktuurschets opgenomen had dienen te zijn de
bereikbaarheid daarvan en de mogelijk te creëren parkeervoorzieningen
aldaar
In zijn beantwoording in tweede termijn deelt de voorzitter mede dat
inderdaad primair dient te zijn het bouwen van woningen. Ook hij is
van mening dat het aanbeveling verdient bij de uitwerking van de plan
nen bepaalde landschappelijke elementen voor zover mogelijk te sparen,