- 5 - De heer Lodewijks zegt bij interruptie dat voor zover hij het kan over zien de afgelopen vier jaar de meeste voorstellen die op onderwijs be trekking hebben allemaal financiële medewerking betroffen. Hij is wei ge voelig voor het andere wat de voorzitter zegt doch is van mening dat het gewoon een kwestie is van verdeling van stukken op een gegeven mo ment. De onderwijszaken van meer inhoudelijke importantie zouden wel degelijk in zo'n welzijn-educatie-commissie aan de orde kunnen komen. De heer Jansen heeft er helemaal geen moeite mee dat als het college op een bepaald moment welzijnsaangelegenheden heeft, die men dient te ventileren via onderwijs, dat dit dan in de welzijnscommissie wordt gebracht. Dan is het in feite echter geen onderwijs maar welzijn. De voorzitter concludeert dat alle onderwijszaken die een financieel aspect hebben automatisch in de commissie financiën terecht komen. Als in de loop der jaren onderwijs als integrerend onderdeel in het to tale welzijnsgebeuren aan de orde komt zal het daar gebracht worden waar het thuis hoort. Spreker stelt voorts dat het college er echter erg op staat om de grond aankopen zeker vooralsnog te houden in de commissie openbare werken, milieu en verkeer, tenzij er zwaardere argumenten aangegeven kunnen worden. Ten aanzien van de adhesiebetuigingen van de heer Lodewijks zegt de voorzitter dat het punt openbaarheid op een gegeven moment, zoals bij de algemene beschouwingen is gezegd, onderwerp van gesprek zal worden in de commissie bestuurlijke zaken. De voorzitter geeft het woord in tweede termijn aan de heer Jansen. In tweede termijn zegt de heer Jansen dat niet alleen verwezen is naar de commissie bestuurlijke zaken, maar dat ook nog gezegd is, de eindcon clusie zal de conclusie moeten zijn voor de nieuwe raad. Hij blijft die mening handhaven en dat het punt openbaarheid bespreekbaar zal zijn vanaf het moment dat er een nieuwe raad is. Als er definitieve beslui ten genomen gaan worden betreffende de samenstelling en de werkzaamhe den van de nieuwe commissies, dan kan dit een onderdeel zijn van een nieuw pakket. De heer Lodewijks vraagt zich af wat het college ertoe gebracht moet hebben om dit stuk nu nog in deze raad te brengen, hoewel er in de be grotingsbehandelingen over deze zaak al uitgebreid gesproken is. Spreker was er destijds een voorstander van om deze kwestie in de oude raad te bespreken zodat de nieuwe raad niet werd opgezadeld met iets wat hun te moeilijk zou zijn. De meerderheid van de raad vond dit echter niet en dat heeft de heer Jansen nu nog eens herhaald. Hij ziet er nu verder de zin niet meer van in om er over te discussiëren De voorzitter antwoordt dat deze zaak inderdaad aan de orde geweest is bij de algemene beschouwingen 1982. Er is toen een suggestie gekomen van de zijde van het C.D.A. om dit onderwerp te laten spelen analoog aan een grondwetsherziening. Dus breng het nog in deze raad en vraag om adhesiebetuiging. Breng het bij instemming in de nieuwe raad en dan in concretere vorm. De raad in de nieuwe samenstelling die optreedt na september kan erover oordelen of de openbaarheidskwestie kan worden medegenomen. Besloten wordt in principe de nieuwe raad een aangepaste verordening geba seerd op dit voorstel met de gemaakte opmerkingen aan te bieden. 6) Voorstel tot vaststelling van een Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Prinsenbeek. De voorzitter zegt, dat in de uitwerking van zaken die aan het college zijn toevertrouwd in het kader van deze verordening, de raad via de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 133