-12-
Ten aanzien van de uitwerking van de Kampeerwet zullen wij vertrouwvol
de adviezen van de V.N.G. afwachten. Wij vragen ons wel met grote be
zorgdheid af - gehoord de uiteenzetting over de uit deze wet voor elke
gemeente voortvloeiende verplichtingen - waarmede men in hemelsnaam
bezig is geweest: naar het ons wil voorkomen, zullen onder meer de
buitengebieden er niet fraaier van worden.
Hierna geeft de voorzitter het woord aan wethouder Houtepen, wiens be
toog als volgt luidt:
Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Heren leden van de raad.
In mijn beantwoording wil ik mij in de eerste plaats wenden tot de
woordvoerders namens alle frakties uit de raad, waar deze gesproken
hebben over de toekomstige sanering van de eigen vuilstortplaats.
Ik kan u mededelen, dat medio november 1981, een delegatie van de
Bestuurscommissie Afvalverwerking van het Stadsgewest Breda, tezamen
met het gemeentebestuur naar Den Bosch is getogen, en aldaar een ge
sprek heeft gehad met de heer Brugman, lid van het college van Gede
puteerde Staten.
Vanaf deze plaats mijn dank aan de Bestuurscommissie voor de bemid
delende rol'welke zij in deze heeft willen vervullen.
Tijdens het gesprek met de gedeputeerde Brugman is dezerzijds de vraag
gesteld of er reeds enige duidelijkheid is omtrent de afgifte van een
hinderwetvergunning voor een nieuw te ontgraven gedeelte van ons per
ceel aan de Hooglaarsestraat. De aanvraag daartoe heeft ons college
begin juni 1980 ingediend.
Ofschoon wij ten antwoord kregen, dat een definitieve beslissing dien
aangaande ons op enige termijn schriftelijk zou bereiken, hebben wij
niet de indruk dat die in voor ons positieve zin zal uitvallen.
Een ander verzoek dat dezerzijds naar voren werd gebracht, had betrek
king op de mogelijkheid de eigen stortplaats te blijven benutten tot
het moment dat de stortplaats Zevenbergen operationeel zou zijn.
Ook hierop werd geen uitsluitsel gegeven, maar gezien de verwachtingen
welke er leven omtrent het tijdstip waarop Zevenbergen operationeel zal
zijn, moet een antwoord in positieve zin ook in dit geval niet aanneme
lijk worden geacht.
Ofschoon wellicht het meest voor de hand liggende alternatief zou be
tekenen dat wij ons huisvuil gaan aanbieden bij de stortplaats Bavei/
Dorst, hebben wij er, uit economische motieven, vooralsnog de voorkeur
aan gegeven te bezien welke mogelijkheden ons de stortplaats Etten-Leur
zou kunnen geven.
Tussen de gemeenten Etten-Leur en Prinsenbeek is intussen deze mogelijk
heid op ambtelijk niveau serieus onderzocht; zodra zich de noodzakelijk
heid daartoe mocht aandienen, zal dit overleg op bestuurlijk niveau wor
den voortgezet.
Los van de problematiek van de huisvuilverwijderingzijn wij ons er ten
zeerste van bewust dat niet vergeten mag worden te zoeken naar een aan
vaardbare oplossing voor de verwerking van het zogenoemde agrarische be-
drijfsvuil dat ons jaarlijks in een hoeveelheid van zo'n 350 m3 wordt
aangeboden.
Samenvattend moge het u duidelijk zijn, dat ons college druk doende
is alternatieven te ontwikkelen die inwerking kunnen treden op het mo
ment dat de gemeentelijke stortplaats op last van een hogere overheid
gesloten moet worden.
De heer Jansen heeft ons college de vraag gesteld, hoe het staat met
de afwikkeling van het door uw raad ingestelde Kroonberoep tegen het
besluit tot gedeeltelijke onthouding van goedkeuring van het Bestem-