om voor twee auto's ook twee chauffeurs te hebben. Hij wil erop wijzen dat
handhaving van de auto wel betekent dat er toch een zekere gewenning op
zal treden. Een tweede auto is een zekere luxe en het is natuurlijk de vraag
of men straks zich nog kan herinneren wat een paar jaar geleden, dus vanavond,
is afgesproken.
De heer Dirven is het hiermee eens en vindt dat het nu accepteren gelijk
inhoudt dat het straks een vanzelfsprekende zaak wordt dat die wagen op de
één of andere wijze vervangen zal moeten worden. Die consequentie moet
dus nu ingebouwd worden.
De heer Nagelkerke vindt dat de bezuinigingen niet zo ver moeten gaan dat
voor het gemak deze tweede wagen wordt aangehouden. In het commissieverslag
staat dat de jaarlijkse kosten van deze service-wagen f. 2.300,— zijn. Daar
kan men zelfs geen bromfiets voor rijden. Bovendien is er vorig jaar een motorbak
fiets bij gekocht, die ook wat kan vervoeren. Een tweede wagen is ontzettend
gemakkelijk, maar als deze in de toekomst toch moet gaan verdwijnen dan
kan men er beter nu een streep onder zetten. Naar zijn mening zijn de kosten
straks onvoorspelbaar.
De heer van der Bom heeft geen probleem met het aanschaffen van de nieuwe
wagen. Zijn vraag alleen of in de f. 2.300,—, die de oude wagen per jaar
zou moeten kosten, ook het aantal kilometers is berekend en zo ja, hoeveel?
De heer Roeien stelt voor de besluitvorming te splitsen in: 1. aanschaf van
een nieuwe en 2. handhaving van de oude. Anders is hij geneigd om tegen het
hele voorstel te stemmen. De ontkoppeling maakt het hem gemakkelijker zich
uit te spreken.
De heer Lodewijks is het daarmede niet eens. Het meest verstrekkende voorstel
moet in stemming gebracht worden en dat is volgens hem het voorstel van
het college. Dat is in ieder geval het meest omvattende voorstel.
Naar de mening van de voorzitter is het meest verstrekkende voorstel van
de heer Roeien. De heer Roeien gaat immers verder door het voorstel te splitsen.
Wethouder Houtepen zegt dat het personeel er wel is maar dat het te weinig
vervoer heeft Hij wil helemaal niet praten over gewenning doch over noodzaak.
Er worden ten onrechte allerlei zaken gesuggereerd. De opmerking van de heer
Nagelkerke inzake de kosten ad. f. 2.300,— toont aan dat deze wagen zuiver
en alleen bedoeld is om enige service-reparatie te doen. Er is nagegaan hoeveel
kilometer deze wagen gemiddeld zal gaan rijden. Dat kwam uit op ongeveer
50 kilometer per week. De bedoeling is niet anders dan de wagen aan te houden
teneinde de totale dienst efficiënter te laten functioneren.
In tweede termijn geeft de voorzitter het woord aan de heer Nagelkerke.
De heer Nagelkerke vindt het overbodig om één wagen te hebben om drie
wagens service te verlenen. Daarom bestaat er bij hem een vermoeden dat
deze ene service-dienst in de toekomst uitgebreid zal worden tot vele diensten.
De heer van der Bom heeft uitgerekend dat deze wagen f. 3.000,— gaat kosten
per jaar. F. 2.300,— plus de helft van de inruil. Als deze wagen twee jaar mee
draait, dat betekent dat, dat men daarvoor 6.000 kilometer per jaar kan rijden.
Men komt nog niet aan 2.500, dus dat kleine beetje kan er dan misschien nog
net bij.
De heer Roeien merkt op dat een 2e lezing van het voorstel hem toch aan
het denken zet. Eerder was aan de orde dat de auto versleten was en afgeschre
ven. Staat daarom op het urgentieschema doch is intussen niet meer afgeschreven
en staat niet meer op het urgentieschema omdat men zegt dat hij niet geschikt
meer is voor intensief gebruik.
Hij heeft ook de vorige keer gezegd dat als de oude versleten is, deze weg
moet en er een nieuwe voor in de plaats moet komen temeer om geen valse
verwachtingen bij het personeel te wekken.
De heer van den Eijnden vindt dat er bij voorstellen met echt inhoudelijke
zaken vaak korter stil wordt gestaan dan deze zuiver materiële kwestie en
hij vindt dat ondanks de hilariteit niet zo geweldig.
-15-