De heer de Hoon zegt het practisch helemaal eens te zijn met hetgeen de andere
heren hebben gezegd. Van de kwestie Heerebeek zegt hij dat men in de commissie
een uitwegmogelijkheid zal volgens het voorstel Dirven. Als die mogelijkheid
geschapen wordt, zag het verkeerstechnisch weinig of geen problemen opleveren;
uit het betoog van de heer Roeien begrijpt hij dat men verkeerstechnisch een
hele wijziging van plan wenst en hij wil dan wat dat betreft toch meegaan met
het idee om straks te bezien of dit pand ai of niet ter discussie gesteld mag
worden.
De voorzitter zegt dat er geen enkel probleem over bestaat om de brief van
de heer Dielissen onderdeel uit te laten maken van de bezwaarschriftenprocedure.
Het college zal alert blijven ten aanzien van de molenromp waarvan nu nog niet
precies vaststaat wat te doen: moet men restaureren of renoveren? Er zou een
brief uit moeten gaan van het gemeentebestuur naar de betrokken ondernemer
aan de Markt waarin hem wordt medegedeeld dat hij de gevel aan de Valdijk
ongeschonden dient te laten.
De heer Roeien wil in tweede termijn nog even rechtzetten dat die bestemming
er thans ligt en dat die er naar zijn oordeel moet blijven. Als men het alternatief
bekijkt om een uitrit te plannen het meest westelijke tegen de huidige bebouwing,
dan zit men duidelijk j^n^ ^n nde aanzet van de toch al niet ongevaarlijke bocht.
Zijn fractie n.b. tzicVi v^ndën^om een en ander schriftelijk kenbaar te maken.
Hij zou er toch op willen wijzen dat via een bouwvergunning en binnen daarin
te stellen eisen de veiligheid van die wand toch enigszins verzekerd zou kunnen
worden en hij doet een dringend beroep op het college om daar ook rekening
mee te houden.
In tweede termijn zegt de heer Dirven dat er inzake de heer Heerebeek een
aantal nieuwe gezichtpunten ter tafel is gekomen voor wat betreft de eventuele
verkeersreconstructie van dat punt. Bij een eventueel aan de orde komen kan
die zaak op dat bewuste punt bekeken worden.
De heer Lodewijks zegt dat de voorzitter in zijn antwoord een combinatie gebruikt
die hem niet zint. Namelijk die tussen de aantasting van die geveiwand en een
bepaalde ondernemer. Die uitbreiding van 60 naar 100% komt niet alleen ten
goede van die ene ondernemer en de aantasting daarvan kunnen we te zijner
tijd misschien niet alleen aan de ene ondernemer toeschrijven maar die zouden
we aan meerderen moeten toeschrijven als daarvan sprake zou zijn.
De voorzitter dankt de heer Lodewijks en zegt tegen de heer Roeien dat hij
eigenlijk alleen maar terug hoeft te komen op de wand aan de Valdijk. In de
brief zou hieraan aandacht worden besteed, maar als er een bouwaanvraag binnen
komt dan zal die getoetst worden aan de bouwtechnische aspecten en aan de wel
standscriteria. Dan is er kennelijk een misverstand tussen de heer Lodewijks
en hem. Worden er op dit punt (dus de Valdijk) straks andere wijzigingen aange
bracht met panden daarnaast, dan zal ook die wand in zijn totaliteit worden
meegenomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
vervolgens met inachtneming van
deze discussie conform het voorstel
van burgemeester en wethouders
besloten.
10) Voorstel tot vaststelling van:
A. het ontwerp-bestemmingsplan "Bedrijventerrein-Schutsestraat"
B. de kostprijsberekening bestemmingsplan "Bedrijventerrein Schutsestraat".
De voorzitter zegt dat dit punt uitvoerig aan de orde is geweest in de vergadering
van de commissie ruimtelijke ordening en namens het college kan hij zeggen
dat men er geen enkel probleem mee heeft om het advies van de commissie
ruimtelijke ordening over te nemen. Het voorstel van het college is dan ook om
dit voorstel aan te houden tot uiterlijk 26 november, want binnen drie maanden
moet er wel iets mee gedaan worden. Inderdaad is de situatie zo dat niet te
voorspellen valt wat er over een aantal jaren ten aanzien van het bedrijfsleven
-9-